10. Het bedwelmen, het verbloeden, het villen of plukken, het verwijderen van de ingewanden en andere vormen van uitslachten vinden zo spoedig mogelijk plaats en op zodanige wijze dat verontreiniging van het vlees wordt voorkomen.
10. L'étourdissement, la saignée, le dépouillement, l'habillage et l'éviscération sont effectués sans retard indû et de manière à éviter toute contamination des viandes.