Deze waren meestal van milde en voorbijgaande aard. In klinisch onderzoek werd, na meervoudige injectie van 0,25 mg cetrorelix, een percentage van 9,4 gemeld.
Leur fréquence, observée dans les études cliniques, était de 9,4 % après injections multiples de 0,25 mg de cétrorélix.