Traduction de «Adrenerg » (Néerlandais → Français) :

TERMINOLOGIE

adrenerg | adrenergisch | wat adrenaline afscheidt
adrénergique | qui agit par libération d'adrénaline

bèta-adrenerge receptorblokkerende middelen
Bêta-bloquants

alfa-adrenerge receptorblokkerende middelen
Alpha-bloquants

bèta-adrenerge receptorstimulerende middelen, gebruikt in de behandeling van astma | salbutamol
Bêta-sympathomimétiques utilisés contre l'asthme

middelen met zowel alfa- als bèta-adrenerge receptorstimulerende werking
Médicaments stimulant à la fois les récepteurs alpha- et bêta-adrénergiques

zowel middelen met alfa- als bèta-adrenerge receptorstimulerende werking
Médicaments stimulant aussi bien les récepteurs alpha et bêta-adrénergiques

centraal werkende en adrenerge neuronblokkerende middelen
Agents bloquants neuronaux adrénergiques et d'action centrale

middelen, hoofdzakelijk alfa-adrenerge receptorstimulerend
Agents principalement alpha-sympathomimétiques

middelen, hoofdzakelijk bèta-adrenerge receptorstimulerend
Agents principalement bêta-sympathomimétiques

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Bèta 2 -adrenerge receptorantagonisten kunnen het effect van bèta 2 -adrenerge agonisten verzwakken of tegenwerken.
Les bêtabloquants peuvent diminuer ou antagoniser l'effet des agonistes bêta 2 -adrénergiques.

narcotics and concerning risk limitation and therapeutic advice and of 22 January 1998 governing certain psychotropic substances and concerning risk limitation and therapeutic advice and of 12 April 1974 containing certain provisions relating to substances with hormonal, antihormonal, anabolic, beta-adrenergic, anti-infectious, antiparasitic and anti-inflammatory action Law of 15 July 1985 on the use in animals of substances with hormonal, anti-hormonal, beta-adrenergic or production stimulating action Law of 13 June 1986 on the removal and transplanting of organs, with regard to cells and tissues Law of 28 August 1991 on the practice of veterinary medicine, regarding the provision of medicines to animal carers Law of 5 July 1994 on blood and blood derivatives of human origin Law of 7 May 2004 on experiments on the human person Royal decree of 31 May 1885 approving new instructions for physicians, pharmacists and druggists Royal decree of 22 September 1966 on the conditions and arrangements for the recognition of laboratories for the analysis and checking of medicines Royal decree of 6 June 1960 on the production, preparation and wholesale distribution and delivery of medicines Royal decree no. 78 of 10 November 1967 on the practice of the healthcare professions regarding the dispensing of medicines to the public and Royal decree of 25 September
narcotics and concerning risk limitation and therapeutic advice and of 22 January 1998 governing certain psychotropic substances and concerning risk limitation and therapeutic advice and of 12 April 1974 containing certain provisions relating to substances with hormonal, antihormonal, anabolic, beta-adrenergic, anti-infectious, antiparasitic and anti-inflammatory action Law of 15 July 1985 on the use in animals of substances with hormonal, anti-hormonal, beta-adrenergic or production stimulating action Law of 13 June 1986 on the removal and transplanting of organs, with regard to cells and tissues Law of 28 August 1991 on the practice of veterinary medicine, regarding the provision of medicines to animal carers Law of 5 July 1994 on blood and blood derivatives of human origin Law of 7 May 2004 on experiments on the human person Royal decree of 31 May 1885 approving new instructions for physicians, pharmacists and druggists Royal decree of 22 September 1966 on the conditions and arrangements for the recognition of laboratories for the analysis and checking of medicines Royal decree of 6 June 1960 on the production, preparation and wholesale distribution and delivery of medicines Royal decree no. 78 of 10 November 1967 on the practice of the healthcare professions regarding the dispensing of medicines to the public and Royal decree of 25 September

Relvar Ellipta moet niet worden gebruikt in combinatie met andere langwerkende bèta 2 -adrenerge agonisten of geneesmiddelen die langwerkende bèta 2 -adrenerge agonisten bevatten.
Relvar Ellipta ne doit pas être utilisé en association à d'autres agonistes bêta 2 -adrénergiques à longue durée d’action ou avec d’autres médicaments contenant des agonistes bêta 2 -adrénergiques à longue durée d’action.

Het reversibelE cerebraal vasoconstrictiesyndroom Het reversibele cerebraal vasoconstrictiesyndroom (reversible cerebral vasoconstriction adrenerg of serotoninerg effect, zoals amïne, LSD, ecstasy) of geneesmiddelen met syndrome, RCVS) is een nog weinig bekend fetamines, SSRI’s, triptanen, ergotderivaten syndroom.
LE SYNDROME DE VASOCONSTRICTION CéRéBRALE RéVERSIBLE Le syndrome de vasoconstriction cérébrale de drogues (cannabis, cocaïne, LSD, ecstasy) réversible (reversible cerebral vasoconstriction syndrome, RCVS) est un syndrome encore mal gique ou sérotoninergique comme les amphé- ou de médicaments ayant un effet adréner- connu.

B03BB01 Foliumzuur B05 BLOEDSUBSTITUTEN EN IRRIGATIEVLOEISTOFFEN B05B I. V. OPLOSSINGEN B05BA Oplossingen voor parenterale voeding B05BA03 Glucose in gedistilleerd water ampul 5 ml 5 à 10%, Glucose in gedistilleerd water ampul 10 ml 5 à 10%, Glucose in gedistilleerd water ampul 20 ml 5 à 10%, Glucose hypertonische oplossing ampul 10 ml 20 à 30%, Glucose hypertonische oplossing ampul 20 ml 20 à 30%, Glucose hypertonische oplossing ampul 10 ml 50%, Glucose hypertonische oplossing ampul 20 ml 50% B05BB Oplossingen betreffende elektolytische balans B05BB99B Natriumchloride (ampul of vial) 1 ml 0,9 à 10%, Natriumchloride (ampul of vial) 2 ml 0,9 à 10%, Natriumchloride (ampul of vial) 5 ml 0,9 à 10%, Natriumchloride (ampul of vial) 10 ml 0,9 à 10%, Natriumchloride (ampul of vial) 20 ml 0,9 à 10%, Natriumchloride (ampul of vial) 50 ml 0,9 à 10%, Natriumchloride (ampul of vial) 100 ml 0,9 à 10%, Natriumchloride ampul 10 ml 20% B05C IRRIGATIEVLOEISTOFFEN B05CB zoutoplossingen B05CB02 Natriumcitraat ampul 50 mg B05CB04 Natriumwaterstofcarbonaat C CARDIOVASCULAIR STELSEL C01 CARDIACA C01B ANTI-ARITMICA, KLASSEN I EN III C01BA anti-aritmica (klasse I a) C01BA01 Kinidinesulfaat C01BB anti-aritmica (klasse I b) C01BB01 Lidocaïne C01BB01 Lidocaïnehydrochloride C01C HARTSTIMULERENDE MIDDELEN, UITGEZONDERD HARTGLYCOSIDEN C01CA adrenerge en dopaminerge middelen C01CA24 Adrenalinetartraat ampul 1 mg C01E OVERIGE CARDIACA C01EB overige cardiaca C01EB03 Indometacine GEEN HFDST.
B03B VITAMINE B12 ET ACIDE FOLIQUE B03BB acide folique et dérivés B03BB01 Folique (acide) B05 SUBSTITUTS DU SANG ET SOLUTIONS POUR IRRIGATIONS B05B SOLUTIONS I. V. B05BA Solutions pour nutrition parentérale B05BA03 Glucose en eau distillée ampoule 5 ml 5 à 10%, Glucose en eau distillée ampoule 10 ml 5 à 10%, Glucose en eau distillée ampoule 20 ml 5 à 10%, Glucose solution hypertonique ampoule 10 ml 20 à 30%, Glucose solution hypertonique ampoule 20 ml 20 à 30%, Glucose solution hypertonique ampoule 10 ml 50%, Glucose solution hypertonique ampoule 20 ml 50% B05BB Solutions concernant la balance électrolytique B05BB99B Sodium chlorure (ampoule ou vial) 1 ml 0,9 à 10%, Sodium chlorure (ampoule ou vial) 2 ml 0,9 à 10%, Sodium chlorure (ampoule ou vial) 5 ml 0,9 à 10%, Sodium chlorure (ampoule ou vial) 10 ml 0,9 à 10%, Sodium chlorure (ampoule ou vial) 20 ml 0,9 à 10%, Sodium chlorure (ampoule ou vial) 50 ml 0,9 à 10% , Sodium chlorure (ampoule ou vial) 100 ml 0,9 à 10%, Sodium chlorure ampoule 10 ml à 20% B05C SOLUTIONS POUR IRRIGATIONS B05CB solutions de sels B05CB02 Sodium citrate ampoule 50 mg B05CB04 Sodium (bicarbonate de) C SYSTEME CARDIOVASCULAIRE C01 THERAPIE CARDIAQUE C01B ANTIARYTHMIQUES, CLASSES I ET III C01BA antiarythmiques, (classe Ia) C01BA01 Quinidine (sulfate de) C01BB antiarythmiques, (classe Ib) C01BB01 Lidocaïne C01BB01 Lidocaïne (chlorhydrate de) C01C STIMULANTS CARDIAQUES SAUF GLYCOSIDES CARDIOTONIQUES C01CA produits adrénergiques et dopaminergiques C01CA24 Adrénaline tartrate ampoule 1 mg C01E AUTRES PREPARATIONS A VISEE CARDIAQUE C01EB autres médicaments à visée cardiaque C01EB03 Indométacine PAS CHAP.

- langwerkende bèta 2 -adrenerge agonisten, zoals salmeterol
- bêta 2 -agonistes de longue durée d'action, comme le salmétérol.

Vilanteroltrifenataat is een selectieve, langwerkende bèta 2 -adrenerge agonist (LABA).
Le trifénatate de vilanterol est un agoniste sélectif des récepteurs bêta 2 -adrénergiques de longue durée d’action (LABA).

Het gelijktijdig gebruik van zowel niet-selectieve als selectieve bèta 2 -adrenerge receptorantagonisten dient te worden vermeden, tenzij er dwingende redenen zijn voor het gebruik ervan.
L'utilisation avec des bêtabloquants sélectifs, ou non sélectifs doit être évitée sauf en cas d’absolue nécessité.

Vilanteroltrifenataat is een selectieve, langwerkende bèta 2 -adrenerge agonist (LABA). De farmacologische effecten van bèta 2 -adrenoreceptoragonisten, waaronder vilanteroltrifenataat, zijn in ieder geval gedeeltelijk toe te schrijven aan stimulatie van intracellulaire adenylaatcyclase, het enzym dat de conversie van adenosinetrifosfaat (ATP) in cyclisch adenosine-3'5'-monofosfaat (cyclisch AMP) katalyseert.
Le trifénatate de vilanterol est un agoniste sélectif des récepteurs bêta 2 -adrénergiques de longue durée d’action (LABA). Les effets pharmacologiques des agonistes des récepteurs bêta 2 -adrénergiques, incluant le trifénatate de vilanterol, sont en partie liés à l'activation de l’adénylate cyclase intra-cellulaire, l’enzyme catalysant la conversion de l’adénosine triphosphate (ATP) en adénosine monophosphate cyclique-3’,5’-(AMP cyclique).

Er waren geen klinisch relevante effecten van de combinatie fluticasonfuroaat/vilanterol op bèta-adrenerge systemische effecten (hartslag of serumkalium) bij proefpersonen met een lichte of matige leverfunctiestoornis (vilanterol, 22 microgram) of met een ernstige leverfunctiestoornis (vilanterol, 12,5 microgram) in vergelijking met gezonde proefpersonen.
L’association furoate de fluticasone/vilanterol n’a pas eu d’effet bêta 2- adrénergique cliniquement significatif (fréquence cardiaque ou kaliémie) chez les sujets avec une insuffisance hépatique légère ou modérée (vilanterol, 22 microgrammes) ou avec une insuffisance hépatique sévère (vilanterol, 12,5 microgrammes) comparativement aux volontaires sains.