Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
'clumsy child'-syndroom
Acrofobie
Afwijkende retinale correspondentie
Brekebeen
Claustrofobie
Coördinatieontwikkelingsstoornis
Enkelvoudige fobie
Fobieën met betrekking tot dieren
Fusie met gebrekkige stereopsis
Humaan adenovirus 49
Humaan rhinovirus 49
Neventerm
Ontwikkelingsdyspraxie
Overige stoornissen in binoculair zien
Simultane visuele perceptie zonder fusie
Suppressie van binoculair zien
Testapparatuur voor binoculair zien
Voorbeelden zijn onder meer

Vertaling van "49 zien " (Nederlands → Frans) :

TERMINOLOGIE
afwijkende retinale correspondentie | fusie met gebrekkige stereopsis | simultane visuele perceptie zonder fusie | suppressie van binoculair zien

Anomalies de la correspondance rétinienne Disparition de la vision binoculaire Fusion avec anomalie de la vision stéréoscopique Perception simultanée sans fusion






Omschrijving: Een stoornis waarin het belangrijkste kenmerk een ernstige stoornis is van de ontwikkeling van de motorische coördinatie die niet alleen verklaard kan worden in termen van algemene intellectuele achterstand of van een specifieke aangeboren of -verworven neurologische stoornis. Niettemin laat een zorgvuldig klinisch onderzoek in de meeste gevallen een uitgesproken onrijpheid van het zenuwstelsel zien in de zin van choreatiforme bewegingen van niet-ondersteunde ledematen of spiegelbewegingen en andere daarmee gepaard gaande motorische kenmerken, evenals tekenen van gestoorde coördinatie van de fijne en grove motoriek. | Neven ...[+++]

Définition: Altération sévère du développement de la coordination motrice, non imputable exclusivement à un retard mental global ou à une affection neurologique spécifique, congénitale ou acquise. Dans la plupart des cas, un examen clinique détaillé permet toutefois de mettre en évidence des signes traduisant une immaturité significative du développement neurologique, par exemple des mouvements choréiformes des membres, des syncinésies d'imitation, et d'autres signes moteurs associés, ainsi que des perturbations de la coordination motrice fine et globale. | Débilité motrice de l'enfant Dyspraxie de développement Trouble de l'acquisition ...[+++]


Omschrijving: Dit zijn fobieën die slechts voorkomen onder zeer specifieke omstandigheden, zoals de nabijheid van bepaalde dieren, hoogten, onweer, duisternis, vliegen in een vliegtuig, besloten ruimten, urineren of defeceren in openbare toiletten, eten van bepaalde voedingsmiddelen, tandarts of het zien van bloed of wonden. Hoewel de oorzakelijke situatie op zichzelf staat, kan contact ermee paniek oproepen, zoals bij agorafobie of sociale fobie. | Neventerm: | acrofobie | claustrofobie | enkelvoudige fobie | fobieën met betrekking tot dieren

Définition: Phobies limitées à des situations très spécifiques comme la proximité de certains animaux, les endroits élevés, les orages, l'obscurité, les voyages en avion, les espaces clos, l'utilisation des toilettes publiques, la prise de certains aliments, les soins dentaires, le sang ou les blessures. Bien que limitée, la situation phobogène peut déclencher, quand le sujet y est exposé, un état de panique, comme dans l'agoraphobie ou la phobie sociale. | Acrophobie Claustrophobie Phobie(s) (des):animaux | simple


Omschrijving: Deze categorie is bedoeld voor persoonlijkheidsstoornissen die dikwijls problemen veroorzaken, maar niet het specifieke symptomenpatroon laten zien dat de stoornissen kenmerkt die zijn beschreven onder F60.-. Dientengevolge zijn ze vaak lastiger te diagnosticeren dan de stoornissen uit F60.-. | Voorbeelden zijn onder meer | gemengde persoonlijkheidsstoornissen met kenmerken van verscheidene van de stoornissen uit F60.-, maar zonder een op de voorgrond staand symptomencomplex dat een specifiekere diagnose toelaat | Voorbeelden zijn onder meer | storende persoonlijkheidsveranderingen, niet geclassificeerd onder F60.- of F62.- ...[+++]

Définition: Cette catégorie concerne des troubles de la personnalité, souvent gênants, mais ne présentant pas les caractéristiques symptomatiques spécifiques de l'un quelconque des troubles décrits en F60.-. De ce fait, le diagnostic de ces troubles soulève souvent des difficultés. Exemples: modifications gênantes de la personnalité, non classables en F60.- ou F62.-, et considérées comme accessoires comparativement à un diagnostic principal de trouble affectif ou anxieux concomitant | troubles mixtes de la personnalité avec présence de caractéristiques appartenant à plusieurs des troubles décrits en F60.-, mais sans prédominance d'un gro ...[+++]








IN-CONTEXT TRANSLATIONS
Zo zien we dat bij de mannelijke arbeiders er per 100 gerechtigden 13,49 ziektegevallen werden geregistreerd.

Ainsi, sur 100 titulaires ouvriers (masculins), on a enregistré près de 13,49 cas de maladie.


Klinische gegevens: Blaaskanker: Een gerandomiseerd fase-III-onderzoek met 405 patiënten met gevorderd of gemetastaseerd overgangsuritheelcelcarcinoom liet geen verschil zien tussen de twee behandelingsarmen, gemcitabine/cisplatine versus methotrexaat / vinblastine / adriamycine / cisplatine (MVAC) wat betreft mediane overleving (respectievelijk 12,8 en 14,8 maanden, p = 0,547), tijd tot ziekteprogressie (respectievelijk 7,4 en 7,6 maanden, p = 0,842) en responspercentage (respectievelijk 49,4 % en 45,7 %, p = 0,512).

Données cliniques : Cancer de la vessie : Une étude randomisée de phase III portant sur 405 patients atteints d'un carcinome urothélial de type transitionnel avancé ou métastatique n’a révélé aucune différence entre les deux bras de traitement, gemcitabine/ cisplatine et méthotrexate/ vinblastine/ adriamycine/ cisplatine (MVAC), en termes de survie médiane (12,8 et 14,8 mois respectivement, p = 0,547), délai de récidive (7,4 et 7,6 mois respectivement, p = 0,842) et taux de réponse (49,4 % et 45,7 % respectivement, p = 0,512).


Blaascarcinoom Een gerandomiseerd fase-III onderzoek met 405 patiënten met gevorderd of gemetastaseerd overgangsepitheelcarcinoom liet geen verschil zien tussen de twee behandelingsgroepen, gemcitabine/cisplatine versus methotrexaat/vinblastine/adriamycine/cisplatine (MVAC) wat betreft mediane overleving (respectievelijk 12,8 en 14,8 maanden, p = 0,547), tijd tot ziekteprogressie (respectievelijk 7,4 en 7,6 maanden, p=0,842) en responspercentage (respectievelijk 49,4 % en 45,7 % respectievelijk, p = 0,512).

Une étude randomisée de phase III concernant 405 patients atteints de carcinome urothélial transitionnel avancé ou métastatique n’a montré aucune différence entre les deux bras de traitement, gemcitabine/cisplatine contre méthotrexate/vinblastine/adriamycine/cisplatine (MVAC), en terme de survie médiane (12,8 et 14,8 mois respectivement, p=0,547), de temps jusqu’à progression de la maladie (7,4 et 7,6 mois respectivement, p=0,842) et de taux de réponse (49,4% et 45,7% respectivement, p=0,512).


De totaalscore op de Positive and Negative Symptom Scale (PANSS) liet met elke dosis ZYPADHERA (405 mg elke 4 weken, 300 mg elke 2 weken en 210 mg elke 2 weken) een significante verbetering zien van aanvang (gemiddelde PANSS-totaalscore bij aanvang 101) tot eindpunt (gemiddelde veranderingen respectievelijk -22,57, -26,32, -22,49) in vergelijking met placebo (gemiddelde verandering -8,51).

Les patients étaient randomisés pour recevoir des injections de ZYPADHERA 405 mg/4 semaines, 300 mg/2 semaines, 210 mg / 2 semaines ou placebo/2 semaines.


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
Klinische gegevens Blaascarcinoom Een gerandomiseerd fase-III-onderzoek met 405 patiënten met gevorderd of gemetastaseerd overgangsepitheelcarcinoom liet geen verschil zien tussen de twee behandelings-armen, gemcitabine/cisplatine versus methotrexaat/vinblastine/adriamycine/cisplatine (MVAC) wat betreft mediane overleving (respectievelijk 12,8 en 14,8 maanden, p = 0,547), tijd tot ziekteprogressie (respectievelijk 7,4 en 7,6 maanden, p = 0,842) en responspercentage (respectievelijk 49,4 % en 45,7 %, p = 0,512).

Données cliniques Cancer de la vessie Une étude randomisée de phase III ayant recruté 405 patients atteints d’un carcinome urothélial à cellules transitionnelles avancé ou métastatique n’a pas mis en évidence de différence entre les deux bras de traitement, à savoir le bras gemcitabine/cisplatine versus le bras méthotrexate/vinblastine/adriamycine/cisplatine (MVAC), en termes de survie médiane (12,8 et 14,8 mois respectivement, p=0,547), le délai jusqu’à la progression de la maladie (7,4 et 7,6 mois respectivement, p=0,842) et le taux de réponse (49,4% et 45,7% respectivement, p=0,512).


De temsirolimus-arm liet een toename van 49% zien in mediane OS in vergelijking tot de IFN-α-arm.

Le bras temsirolimus a montré un allongement de la SG médiane de 49 % comparativement au bras IFN- .


Zo is te zien dat er in 2006 per 1 000 zelfstandige gerechtigden 20,49 ziektegevallen werden geregistreerd.

Ainsi, sur 1 000 titulaires indépendants, il indique 20,49 cas de maladie.


Maar ongevallen met restletsels zien we het frequentst tijdens renovatiewerken voor de werknemers jonger dan 25 jaar, tijdens installatie- en renovatiewerken voor de 25 tot 49-jarigen en bij installatiewerken voor de vijftigplussers.

Cependant, les accidents avec séquelles se retrouvent plus fréquemment lors terrassement et d'installation pour les moins de 25 ans, lors de rénovation et réparation pour les 25-49 ans et lors d'installation et de rénovation pour les 50 ans et plus.


Maar na het zien van het grote aantal projecten van hoge kwaliteit, besloot de raad van bestuur om een miljoen euro extra uit te trekken. Er werden 49 projecten weerhouden.

Compte tenu du nombre et de la qualité des dossiers, un montant supplémentaire de près de 1 million d’euros a été libéré par le Conseil d’administration, ce qui a permis de financer 49 projets.


We zien in ons land een daling van de jaarlijkse specifieke sterfte te wijten aan borstkanker van 22% tussen 1990 en 1997 (van 28,6 naar 23,8/100 000) voor vrouwen in de leeftijdgroup 35 tot 49 jaar 41 .

On a constaté dans notre pays une diminution de la mortalité spécifique de 22% entre 1990 et 1997 (passant de 28,6 à 23,8/100 000) pour les femmes âgées de 35 et 49 ans 42 .


w