Vertaling van "* Kaplan Meier-schattingen binnen groep " (Nederlands → Frans) :

* Kaplan Meier-schattingen binnen groep
* Valeurs estimées par Kaplan Meier dans chaque groupe

Na 12 maanden waren de Kaplan-Meier schattingen van de waarschijnlijkheid dat het eindpunt werd bereikt 10 % in de Viramune-groep, 6% in de efavirenz groep en 13 % in de abacavir groep (p = 0,10 volgens een intention-to-treat analyse).
À 12 mois, les estimations de Kaplan-Meier de la probabilité de satisfaire le critère ont été de 10 % dans le groupe Viramune, 6 % dans le groupe éfavirenz et 13 % dans le groupe abacavir (p = 0,10 selon une analyse en intention de traiter).

Gebaseerd op Kaplan-Meier schattingen was het deel van de patiënten dat CCyR bereikte en respons behield na 36 maanden 99,1% (95% CI: 97,9-100%) in de groep op nilotinib 300 mg tweemaal daags, 98,6% (95% CI: 97,1-100%) in de groep op nilotinib 400 mg tweemaal daags en 97,5% (95% CI: 95,4-99,7%) in de groep op imatinib 400 mg eenmaal daags.
Sur la base des estimations de Kaplan-Meier, les proportions de patients ayant obtenu une RCyC et qui l’ont maintenue sur 36 mois étaient de 99,1 % (IC à 95 % : 97,9-100 %) dans le bras nilotinib à 300 mg deux fois par jour, 98,6 % (IC à 95 % : 97,1-100 %) dans le bras nilotinib à 400 mg deux fois par jour, 97,5 % (IC à 95 % : 95,4-99,7 %) dans le bras imatinib à 400 mg une fois par jour.

Gebaseerd op Kaplan-Meier schattingen was het deel van de patiënten dat MMR bereikte en respons behield na 48 maanden 92,8% (95% CI: 88,4-97,2%) in de groep op nilotinib 300 mg tweemaal daags, 92,4% (95% CI: 88,5-96,3%) in de groep op nilotinib 400 mg tweemaal daags en 88,9% (95% CI: 83,7-94,0%) in de groep op imatinib 400 mg eenmaal daags.
Sur la base des estimations de Kaplan-Meier, les proportions de patients ayant obtenu une RMM maintenue après 48 mois étaient de 92,8 % (IC à 95 % : 88,4-97,2%) dans le bras nilotinib à 300 mg deux fois par jour, 92,4 % (IC à 95 % : 88,5-96,3 %) dans le bras nilotinib à 400 mg deux fois par jour, 88,9 % (IC à 95 % : 83,7-94,0 %) dans le bras imatinib à 400 mg une fois par jour.

Gebaseerd op Kaplan-Meier schattingen was het deel van de patiënten dat MMR bereikte en respons behield na 36 maanden 95,0% (95% CI: 91,8-98,3%) in de groep op nilotinib 300 mg tweemaal daags, 93,9% (95% CI: 90,3-97,4%) in de groep op nilotinib 400 mg tweemaal daags en 88,4% (95% CI: 82,6-94,2%) in de groep op imatinib 400 mg eenmaal daags.
Sur la base des estimations de Kaplan-Meier, les proportions de patients ayant obtenu une RMM maintenue après 36 mois étaient de 95,0 % (IC à 95 % : 91,8-98,3 %) dans le bras nilotinib à 300 mg deux fois par jour, 93,9 % (IC à 95 % : 90,3-97,4 %) dans le bras nilotinib à 400 mg deux fois par jour, 88,4 % (IC à 95 % : 82,6-94,2 %) dans le bras imatinib à 400 mg une fois par jour.

Gebaseerd op Kaplan-Meier schattingen was het deel van de patiënten dat CCyR bereikte en respons behield na 48 maanden 99,1% (95% CI: 97,9-100%) in de groep op nilotinib 300 mg tweemaal daags, 98,7% (95% CI: 97,1-100%) in de groep op nilotinib 400 mg tweemaal daags en 97,0% (95% CI: 94,7-99,4%) in de groep op imatinib 400 mg eenmaal daags.
Sur la base des estimations de Kaplan-Meier, les proportions de patients ayant obtenu une RCyC et qui l’ont maintenue sur 48 mois étaient de 99,1 % (IC à 95 % : 97,9-100 %) dans le bras nilotinib à 300 mg deux fois par jour, 98,7 % (IC à 95 % : 97,1-100 %) dans le bras nilotinib à 400 mg deux fois par jour, 97,0 % (IC à 95 % : 94,7-99,4 %) dans le bras imatinib à 400 mg une fois par jour.

In deze groep waren de Kaplan-Meier-schattingen voor 1-, 2- en 3- jaarsoverleving respectievelijk 92%, 81% en 74%.
Dans cette population, les estimations par la méthode de Kaplan-Meier des taux de survie à 1, 2 et 3 ans ont été respectivement de 92 %, 81 % et 74 %.

MaHR (95% CI) n.v.t. 64% (57–72) 33% (24–43) 35% (22–51) 41% (27–57) CHR (95% CI) 91% (88–94) 50% (42–58) 26% (18–35) 29% (17–44) 35% (21–50) NEL (95% CI) n.v.t. 14% (10–21) 7% (3–14) 6% (1–17) 7% (1–18) Duur van MaHR (%; Kaplan-Meier schattingen)
RHMa (IC à 95%) n/a 64% (57-72) 33% (24-43) 35% (22-51) 41% (27-57) RHC (IC à 95%) 91% (88-94) 50% (42-58) 26% (18-35) 29% (17-44) 35% (21-50) NEL (IC à 95%) n/a 14% (10-21) 7% (3-14) 6% (1-17) 7% (1-18) Durée de la RHMa (%, selon l'estimation de Kaplan-Meier)

MaHR (95% CI) n.v.t. 64% (57–72) 33% (24–43) 35% (22–51) 41% (27–57) CHR (95% CI) 91% (88–94) 50% (42–58) 26% (18–35) 29% (17–44) 35% (21–50) NEL (95% CI) n.v.t. 14% (10–21) 7% (3–14) 6% (1–17) 7% (1–18) Duur van MaHR (%; Kaplan-Meier schattingen)
RHMa (IC à 95%) n/a 64% (57-72) 33% (24-43) 35% (22-51) 41% (27-57) RHC (IC à 95%) 91% (88-94) 50% (42-58) 26% (18-35) 29% (17-44) 35% (21-50) NEL (IC à 95%) n/a 14% (10-21) 7% (3-14) 6% (1-17) 7% (1-18)

Uitgaande van de Kaplan-Meier schattingen was het aantal patiënten behandeld met dasatinib 100 mg eenmaal daags met blijvende MCyR gedurende 18 maanden 93% (95% CI: [88%-98%]) en voor patiënten die behandeld waren met dasatinib 70 mg tweemaal daags 88% (95% CI:[81%-95%]).
Selon les estimations de Kaplan-Meier, la proportion de patients traités avec dasatinib 100 mg une fois par jour qui ont maintenu une RCyM pendant 18 mois était de 93% (IC à 95% [88%-98%]) et 88% (IC à 95% [81%-98%]) pour les patients traités avec dasatinib 70 mg deux fois par jour.