Enerzijds wijzen de noordelijke landen de door landen met een opkomende economie bedreven sociale en milieudumping af, die de concurrentie in het handelsverkeer verstoort; anderzijds verdenken de zuidelijke landen de noordelijke landen ervan hun economische ontwikkeling te willen dwarsbomen en via invoering van bepaalde normen een verkapte vorm van protectionisme toe te passen.
Einerseits prangert der Norden das von Schwellenländern betriebene Sozial- und Umweltdumping an, das den Handelswettbewerb verzerrt; andererseits verdächtigt der Süden den Norden, dass er die wirtschaftliche Entwicklung des Südens behindern und durch die Einführung dieser Normen eine Form des verdeckten Protektionismus ausüben will.
