Vermits een indirect onderscheid op basis van een van de in de bestreden wetten vermelde discriminatiegronden eveneens kan worden gerechtvaardigd op grond van de algemene rechtvaardigingsgronden, bepaald in de artikelen 10 en 11 van de Antiracismewet en van de Algemene Antidiscriminatiewet en in de artikelen 16 tot 18 van de Genderwet, zijn die rechtvaardigingsgronden om de in B.48 en B.49 vermelde redenen verenigbaar met het strafrechtelijke wettigheidsbeginsel.
Da ein mittelbarer Unterschied auf der Grundlage eines der in den angefochtenen Gesetzen erwähnten Diskriminierungsgründe ebenfalls anhand der allgemeinen Rechtfertigungsgründe, die in den Artikeln 10 und 11 des Antirassismusgesetzes und des allgemeinen Antidiskriminierungsgesetzes und in den Artikeln 16 bis 18 des Geschlechtergesetzes festgelegt sind, gerechtfertigt werden kann, sind diese Rechtfertigungsgründe aus den in B.48 und B.49 angeführten Gründen mit dem Legalitätsprinzip in Strafsachen vereinbar.