Met het oog op de uitwisseling van de in artikel 1 bedoelde
inlichtingen kunnen twee of meer lidstaten overeenkomen om ieder op zijn grondgebied over te gaan tot gelijktijdi
ge controles van de situatie, wat de accijnzen betreft, van een of meer personen die voor die lidstaten een g
emeenschappelijk of complementair belang vertegenwoordigen, wanneer dergelijke controles efficiënter lijken dan door slechts één lidstaat uitgevoerde con
...[+++]troles.