In de tweede prejudiciële vraag wordt het Hof ondervraagd over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10, 11, 22 en 32 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 6, 8 en 13 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, van artikel 5, § 3, van de in het geding zijnde wet, in zoverre het de toegang tot sommige inlichtingen uit de verklaring van een lid van de inlichtingendienst, uit het onderzoeksverslag of uit het onderzoeksdossier beperkt.
In der zweiten präjudiziellen Frage wird der Hof befragt, ob Artikel 5 § 3 des fraglichen Gesetzes mit den Artikeln 10, 11, 22 und 32 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit den Artikeln 6, 8 und 13 der Europäischen Menschenrechtskonvention vereinbar sei, insofern er den Zugang zu gewissen Informationen in der Erklärung eines Mitglieds des Nachrichtendienstes, im Untersuchungsbericht oder in der Untersuchungsakte begrenze.