2. Wanneer de uitvinder een werk
nemer is, wordt het recht op het Gemeenschapsoctrooi bepaald overeenkomstig het recht van de staat op het grondgebied waarvan de werknemer zijn hoofdwerkzaamheid verric
ht. Indien niet kan worden vastgesteld in welke staat de hoofdwerkzaamheid wor
dt verricht, is het toepasselijke recht het recht van de staat waar de vestiging van de werkgever zich bevindt waar
aan de werknemer is ...[+++]verbonden.
(2) Ist der Erfinder ein Arbeitnehmer, so bestimmt sich das Recht auf das Gemeinschaftspatent nach dem Recht des Mitgliedstaats, in dem der Arbeitnehmer überwiegend beschäftigt ist; ist nicht festzustellen, in welchem Staat der Arbeitnehmer überwiegend beschäftigt ist, so ist das Recht des Staates anzuwenden, in dem der Arbeitgeber den Betrieb unterhält, dem der Arbeitnehmer angehört.