2. De in artikel 3, lid 3, artikel 5, lid 2, artikel 12, lid 3, artikel 13, artikel 16 en artikel 28, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd verleend een periode van vijf jaar met ingang van .
2. Die Befugnis zum Erlass delegierter Rechtsakte gemäß Artikel 3 Absatz 3, Artikel 5 Absatz 2, Artikel 12 Absatz 3 sowie gemäß Artikel 13, 16 und 28 wird der Kommission auf unbestimmte Zeit für einen Zeitraum von fünf Jahren ab dem . übertragen . Die Kommission erstellt spätestens neun Monate vor Ablauf des Zeitraums von fünf Jahren einen Bericht über die Befugnisübertragung.