meent dat de lidstaten en de EU kracht
dadige inspanningen moeten doen om een einde te maken aan hun afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en de huidige, niet l
anger vol te houden tendens moeten keren; herinnert eraan dat in 2004 het olieverbruik in de wereld op het hoogtepunt was; beklemtoont dat ecologische en sociale duurzaamheid centraal moet staan in de publieke investeringsprogramma's van de EU en de lidstaten; merkt op dat investeringen gericht moeten zijn op bevordering va
n duurzame energie, ...[+++]ontkoppeling van economische groei en toenemend energieverbruik, verbetering van de energie-efficiency door het algehele energieverbruik ter verminderen, en verzoekt de Europese Raad van dit voorjaar om op deze terreinen met concrete maatregelen te komen; 62. ist der Auffassung, dass die Mitgliedstaaten und die EU erhebliche Anstrengungen unternehmen müssen, um ihre Abhängigkeit von fossile
n Energieträgern zu beenden und den gegenwärtigen nicht nachhaltigen Trend umzukehren; erinnert daran, dass das Ölfördermaximum im Jahr 2004 erreicht wurde; unterstreicht, dass die ökologische und soziale Nachhaltigkeit Kernstück der gemeinschaftlichen und einzelstaatlichen öffentlichen Investitionsprogramme sein muss; weist darauf hin, dass die Investitionen auf die Förderung der erneuer
baren Energien, die Abkopplung des Wirts ...[+++]chaftswachstums vom Energiewachstum, die Verbesserung der Energieeffizienz und die Förderung der Energieeinsparung durch eine Verringerung des Gesamtenergieverbrauchs abzielen sollten; fordert den Europäischen Rat auf, auf seiner Frühjahrstagung konkrete Maßnahmen in diesen Bereichen vorzustellen;