11. benadrukt dat alle commissies hun werkzaamheden moeten organiseren met oog voor de specifieke aard van elke commissie met gebruikmaking van de verzamelde expertise; erkent de consensus inzake financiële diensten dat, indien mogelijk, de voor de basishandeling verantwoordelijke rapporteur ook voor de relevante gedelegeerde handelingen het voortouw moet nemen namens het Parlement teneinde de specialistische kennis op het gebied van het onderwerp in kwestie te waarborgen, die vanaf het begin van de wetgevingsprocedure door overleg en informatieuitwisseling is opgebouwd;
11. hebt die Notwendigkeit hervor, dass jeder seiner Ausschüsse seine Arbeit so organisiert, dass sie im Einklang mit seinem spezifischen Charakter steht und seinen gesamten Erfahrungsschatz nutzt; anerkennt den Konsens bei den Finanzdienstleistungen, dass der Berichterstatter für den Basisrechtsakt möglichst auch bei den entsprechenden delegierten Rechtsakten federführend für das Parlament tätig wird, um Fachwissen zu diesem Thema auf der Grundlage von Dialog und Informationsaustausch von Anfang an im Gesetzgebungsprozess sicherzustellen;
