(3) Een belasting die aan het bepaalde in de eerste zin voldoet, wordt alleen geacht onverenigbaar te zijn met de bepalingen van de tweede zin wanneer er sprake is van concurrentie tussen enerzijds een belast product en anderzijds een rechtstreeks daarmee concurrerend of verwisselbaar product dat niet aan dezelfde belasting is onderworpen.
(3) Eine Steuer, die die Voraussetzungen des Satzes 1 erfuellt, gilt nur dann als mit Satz 2 unvereinbar, wenn eine besteuerte Ware mit einer unmittelbar konkurrierenden oder substituierbaren Ware im Wettbewerb steht, die nicht in gleicher Weise besteuert wird.