Vertaling van "privé-detective bepaalde " (Nederlands → Duits) :

TERMINOLOGIE

identificatiekaart privé-detective
Identifizierungskarte für Privatdetektive

privé-detective
Privatdetektiv

fonds voor de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen, de interne bewakingsdiensten en de privé-detectives
Fonds für Wachunternehmen, Sicherheitsunternehmen, interne Wachdienste und Privatdetektive

vergunning tot uitoefening van het beroep van privé-detective
Zulassung für die Ausübung des Privatdetektivberufs

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Zoals in de parlementaire voorbereiding van de wet van 7 mei 2004 « tot wijziging van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, de wet van 29 juli 1934 waarbij private milities verboden worden en de wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privé-detective » wordt onderstreept, bestond de doelstelling van de wetgever erin « een juridische basis [te creëren] om bepaalde activiteiten die vandaag door de politiediensten worden uitgeoefend, doch die niet tot hun kernactiviteiten behoren en bepaalde, doorheen de jaren ontstane, hybride situaties van privaat toezicht toe te vertrouwen aan de private veiligheidssector » (Parl. St., Kamer, 2002-2003, DOC 50-2328/001, p. 4).
Wie in den Vorarbeiten zum Gesetz vom 7. Mai 2004 « zur Abänderung des Gesetzes vom 10. April 1990 über Wachunternehmen, Sicherheitsunternehmen und interne Wachdienste, des Gesetzes vom 29. Juli 1934 über das Verbot von Privatmilizen und des Gesetzes vom 19. Juli 1991 zur Regelung des Berufs des Privatdetektivs » hervorgehoben wurde, bezweckte der Gesetzgeber, « eine Rechtsgrundlage zu schaffen, um dem Sektor der privaten Sicherheit gewisse Tätigkeiten anzuvertrauen, die derzeit durch die Polizeidienste ausgeübt werden, aber nicht zu ihren wesentlichen Tätigkeiten gehören, sowie gewisse hybride Situationen der privaten Überwachung, die sich im Laufe der Jahre entwickelt haben » (Parl. Dok., Kammer, 2002-2003, DOC 50-2328/001, S. 4).

Artikel 6bis van de wet van 10 april 1990, ingevoegd bij artikel 7 van de wet van 9 juni 1999 « tot wijziging van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten », vóór het werd vervangen en hernummerd bij artikel 9 van de wet van 7 mei 2004 « tot wijziging van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, de wet van 29 juli 1934 waarbij private milities verboden worden en de wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privé-detective », bepaalde :
Artikel 6bis des Gesetzes vom 10. April 1990, eingefügt durch Artikel 7 des Gesetzes vom 9. Juni 1999 « zur Abänderung des Gesetzes vom 10. April 1990 über Wachunternehmen, Sicherheitsunternehmen und interne Wachdienste », vor seiner Ersetzung und Neunummerierung durch Artikel 9 des Gesetzes vom 7. Mai 2004 « zur Abänderung des Gesetzes vom 10. April 1990 über Wachunternehmen, Sicherheitsunternehmen und interne Wachdienste, des Gesetzes vom 29. Juli 1934 über das Verbot von Privatmilizen und des Gesetzes vom 19. Juli 1991 zur Regelung des Berufs des Privatdetektivs », bestimmte:

Zoals in de parlementaire voorbereiding van de wet van 7 mei 2004 « tot wijziging van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, de wet van 29 juli 1934 waarbij private milities verboden worden en de wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privé-detective » wordt onderstreept, bestond de doelstelling van de wetgever erin « een juridische basis [te creëren] om bepaalde activiteiten die vandaag door de politiediensten worden uitgeoefend, doch die niet tot hun kernactiviteiten behoren en bepaalde, doorheen de jaren ontstane, hybride situaties van privaat toezicht toe te vertrouwen aan de private veiligheidssector » (Parl. St., Kamer, 2002-2003, DOC 50-2328/001, p. 4).
Wie in den Vorarbeiten zum Gesetz vom 7. Mai 2004 « zur Abänderung des Gesetzes vom 10. April 1990 über Wachunternehmen, Sicherheitsunternehmen und interne Wachdienste, des Gesetzes vom 29. Juli 1934 über das Verbot von Privatmilizen und des Gesetzes vom 19. Juli 1991 zur Regelung des Berufs des Privatdetektivs » hervorgehoben wurde, bezweckte der Gesetzgeber, « eine Rechtsgrundlage zu schaffen, um dem Sektor der privaten Sicherheit gewisse Tätigkeiten anzuvertrauen, die derzeit durch die Polizeidienste ausgeübt werden, aber nicht zu ihren wesentlichen Tätigkeiten gehören, sowie gewisse hybride Situationen der privaten Uberwachung, die sich im Laufe der Jahre entwickelt haben » (Parl. Dok., Kammer, 2002-2003, DOC 50-2328/001, S. 4).

Wanneer hij, inzonderheid met het oog op het voorkomen van iedere collusie tussen privé-detectives en leden van politie- en inlichtingendiensten en tevens met het oog op het afremmen van het overstappen van leden van politie- en inlichtingendiensten naar het beroep van privé-detective, bepaalt dat die personen het beroep van privé-detective pas kunnen uitoefenen na het verstrijken van een bepaalde periode nadat zij hun ambt hebben verlaten, neemt hij een maatregel die geschikt is om het beoogde doel te bereiken.
Wenn er im Hinblick auf die Vermeidung irgendeiner Kollusion zwischen Privatdetektiven und Mitgliedern von Polizei- und Nachrichtendiensten und gleichzeitig im Hinblick auf das Einschränken der Abwanderung der Mitglieder von Polizei- und Nachrichtendiensten zum Beruf des Privatdetektivs bestimmt, dass diese Personen den Beruf eines Privatdetektivs erst ausüben können nach Ablauf einer bestimmten Frist, nachdem sie ihr Amt verlassen haben, ergreift er eine geeignete Massnahme, um das angestrebte Ziel zu erreichen.

De privé-detective bij wie de in § 2 bedoelde detective zijn vestigingsplaats heeft gekozen, moet gedurende dezelfde periode over de in artikel 2, § 1, eerste lid, bepaalde vergunning beschikken en mag niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een schorsing of intrekking van deze vergunning.
Der Privatdetektiv, bei dem der Detektiv, auf den sich § 2 bezieht, seinen Aufenthaltsort gewählt hat, muss während derselben Zeitspanne im Besitz der in Artikel 2 § 1 Absatz 1 vorgesehenen Genehmigung sein, und diese darf nicht Gegenstand einer Aussetzung oder Einziehung gewesen sein.