Traduction de «ontwikkeld zijn dan het europese gemiddelde en geen proportionele steun » (Néerlandais → Allemand) :

Het is een feit dat zelfs wanneer ze geen doelstelling 2 zijn, zelfs wanneer deze afgelegen gebieden in Europa minder ontwikkeld zijn dan het Europese gemiddelde en geen proportionele steun ontvangen, ze toch een onvervangbare bijdrage leveren aan de rijkom van de Europese diversiteit, elk met zijn eigen kenmerken.
In der Tat werden diese Regionen, bevor sie Ziel 2 erreichen und sogar während Entwicklungsniveaus in diesen entlegenen Regionen Europas unter dem europäischen Durchschnitt bleiben, und es wird ihnen die proportionale Unterstützung fehlen, aber trotzdem leisten sie einen unersetzlichen Beitrag zum Reichtum der europäischen Vielfalt, und zwar jede Region aufgrund ihrer eigenen besonderen Merkmale.

Indien de lidstaat geen meer ontwikkelde regio's heeft, komt het minimumniveau van de steun overeen met de initiële gemiddelde steunintensiteit per inwoner van alle meer ontwikkelde regio's, d.w.z. 19,80 EUR per inwoner en per jaar.
Hat der Mitgliedstaat keine stärker entwickelten Regionen, so entspricht die Mindesthöhe der Beihilfemittel der ursprünglichen durchschnittlichen Pro-Kopf-Beihilfeintensität aller stärker entwickelten Regionen, d. h. 19,80 EUR pro Kopf und Jahr.

- in de meest ontwikkelde regio's of de overgangsregio's, waarvan het bruto nationaal product gelijk is aan of hoger is dan 75% van het Europese gemiddelde wordt ten minste 80% van de middelen ingezet voor energie-efficiëntie en hernieuwbare energie, onderzoek en innovatie en steun aan het mkb, waarvan ten minste 20% voor energie-efficiëntie en hernieuwbare energie;
- In stärker entwickelten Regionen und Übergangsregionen, deren Bruttoinlandsprodukt 75% des europäischen Durchschnitts entspricht oder dieses übersteigt, werden mindestens 80% der Mittel für Energieeffizienz und erneuerbare Energien, Forschung und Innovationen und Unterstützung von KMU eingesetzt, davon mindestens 20% für Energieeffizienz und erneuerbare Energien;

4. benadrukt evenwel dat het abnormaal lage gemiddelde geboortecijfer van 1,5 in de Unie niet voortkomt uit de wens van vrouwen en geen weerspiegeling is van de wensen van Europese burgers ten aanzien van het stichten van een gezin en dus ook verband kan houden met problemen bij het combineren van werk en gezin (ontbreken van kinderopvangfaciliteiten, sociale en economische steun voor gezinnen, werkgelegenheid voor vrouwen), een onzekere maatschappelijke situatie (onzekere werkgelegenheid, dure huisvesting) of angst voor de toekomst (late toegang tot de arbeidsmarkt voor jongeren en onzeker werk);
4. betont, dass die durchschnittliche Geburtenrate in der Union 1,5 beträgt, was außerordentlich niedrig ist und weder dem Willen der Frauen entspricht noch den Wünschen der europäischen Bürgerinnen und Bürger nach einer eigenen Familie, sondern vielmehr auch mit den Schwierigkeiten, Beruf und Familie zu vereinbaren (fehlende Betreuungsstrukturen für Kleinkinder, keine sozio-ökonomische Unterstützung für Familien und die Beschäftigung von Frauen), mit beunruhigenden sozialen Bedingungen (unsichere Arbeitsplätze, teure Wohnungen) und mit der Zukunftsangst (später Einstieg der jungen Menschen in die Arbeitswelt, ungesicherte Arbeitsverhältnisse) zusammenhängen könnte;

4. benadrukt evenwel dat het abnormaal lage gemiddelde geboortecijfer van 1,5 in de Unie niet voortkomt uit de wens van vrouwen en geen weerspiegeling is van de wensen van Europese burgers ten aanzien van het stichten van een gezin en ook verband kan houden met problemen bij het combineren van werk en gezin (ontbreken van kinderopvangfaciliteiten, sociale en economische steun voor gezinnen, werkgelegenheid voor vrouwen), een onzekere maatschappelijke situatie (onzekere werkgelegenheid, dure huisvesting) of angst voor de toekomst (late toegang tot de arbeidsmarkt voor jongeren en onzeker werk);
4. betont, dass die durchschnittliche Geburtenrate in der Union 1,5 beträgt, was außerordentlich niedrig ist und weder dem Willen der Frauen entspricht noch den Wünschen der europäischen Bürgerinnen und Bürger nach einer eigenen Familie, sondern vielmehr auch mit den Schwierigkeiten, Beruf und Familie zu vereinbaren (fehlende Betreuungsstrukturen für Kleinkinder, keine sozio-ökonomische Unterstützung für Familien und die Beschäftigung von Frauen), mit beunruhigenden sozialen Bedingungen (unsichere Arbeitsplätze, teure Wohnungen) und mit der Zukunftsangst (später Einstieg der jungen Menschen in die Arbeitswelt, ungesicherte Arbeitsverhältnisse) zusammenhängen könnte;