74. betuigt opnieuw zijn steun aan het besluit van de Raad van 3 oktober 2005 om sancties op te leggen aan Oezbekistan op grond van de gebeurtenissen in Andijan op 13 mei 2005, waar een groot aantal burgers werd doodgeschoten door veiligheidstroepen en vervolgens vele mensen werden gearresteerd en achteraf voor de rechter werden gebracht in een proces dat niet aan de internationale normen van eerlijke rechtspleging voldeed om de zaak in de doofpot te stoppen; beschouwt dit als voorbeeld voor een coherent optreden van de EU tegen een regering die krachtens een partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst met de EU gehouden is de mensenrechten te eerbiedigen; betreurt dat h
et in het geval van ...[+++]s=yellow3>Oezbekistan zes maanden heeft geduurd eer er sancties konden worden afgekondigd; hoopt echter dat dit precedent er uiteindelijk toe zal leiden dat de mensenrechtenclausule in alle overeenkomsten te versterken; roept de Raad op de schending van de mensenrechten in Turkmenistan onomwonden te veroordelen;