Dit waren hoofdzakelijk: het fungeren als het normale communicatiekanaal tussen bevoegde autoriteiten; het beheren van de stroom van samenwerking en bijstand tussen de lidstaten; het bewaken van de kwaliteit en de steekhoudendheid van de verzoeken om bijstand en van de antwoorden daarop en het toezien op de naleving van de termijnen.
Sie sollten hauptsächlich als normaler Kanal für die Kommunikation zwischen den zuständigen Behörden dienen, die Zusammenarbeit und Amtshilfe zwischen den Mitgliedstaaten verwalten, Qualität und Relevanz der Auskunftsersuchen und der entsprechenden Antworten sowie die Einhaltung der Beantwortungsfristen überwachen.