Hoe staat de Raad tegenover de sterk toenemende nazigezindheid van bepaalde autoriteiten in Letland, alsook tegenover de verzoeken om het verbod op de werking van de communistische partij op te heffen en om de antidemocratische kieswet af te schaffen die de leden van de voormalige communistische partij en andere organisaties verhindert aan de nationale en plaatselijke verkiezingen deel te nemen en een groot deel van de Letse bevolking (de Russisch sprekenden) die sinds 1991 van haar politieke rechten is beroofd, het kiesrecht ontzegt?
Welchen Standpunkt vertritt er hinsichtlich der Forderung, das Verbot der kommunistischen Partei aufzuheben, sowie zum undemokratischen Wahlgesetz, das es den Vertretern der früheren kommunistischen Partei und anderer Organisationen untersagt, an nationalen und kommunalen Wahlen teilzunehmen?