De Franse Gemeenschapsregering betwist de ontvankelijkheid van de beroepen, enerzijds, wat de naleving betreft, door de verzoekende vereniging zonder winstoogmerk, van de bij de wet van 27 juni 1921 bepaalde vormvoorschriften en het bewijs van de beslissing van haar bevoegde orgaan om het beroep in te stellen en, anderzijds, wat het belang betreft van de verzoekende partijen om in rechte te treden.
Die Regierung der Französischen Gemeinschaft stellt die Zulässigkeit der Klagen in Abrede, einerseits hinsichtlich der Beachtung - durch die klagende Vereinigung ohne Erwerbszweck - der im Gesetz vom 27. Juni 1921 bestimmten Formvorschriften und hinsichtlich des Nachweises für den Klageerhebungsbeschluss ihres zuständigen Organs und andererseits hinsichtlich des Interesses der klagenden Parteien an der Klageerhebung.