Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «maart 1952 waarbij » (Néerlandais → Allemand) :

« Schendt artikel 159bis van het WWROSP de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in voorkomend geval in samenhang gelezen met de artikelen 6.1 en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol van 20 maart 1952 bij dat Verdrag, in zoverre het iedere persoon die een regularisatievergunning wenst aan te vragen, daadwerkelijk de mogelijkheid ontzegt die aan te vragen en vervolgens een beroep in te stellen voor de Waalse Regering en vervolgens voor de Raad van State, zodra een proces-verbaal is opgesteld waarin het bestaan van een stedenbouwkundig misdrijf is vastges ...[+++]

« Verstößt Artikel 159bis des WGBRSE gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit den Artikeln 6 Absatz 1 und 13 der Europäischen Menschrechtskonvention und Artikel 1 des Zusatzprotokolls vom 20. März 1952 zu dieser Konvention, indem er jeder Person, die eine Regularisierungsgenehmigung beantragen möchte, tatsächlich die Möglichkeit entzieht, diese zu beantragen und anschließend Beschwerde bei der Wallonischen Regierung und danach beim Staatsrat einzulegen, sobald ein Protokoll zur Feststellung des Vorhandenseins eines städtebaulichen Verstoßes erstellt worden ist, in dem Sinne, dass er einen solchen Antr ...[+++]


Hoewel de verjaring geldig voor de overheden door redenen van gezond beheer van de openbare financiën werd verantwoord, blijkt uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 5 maart 1952, waarbij de in het geding zijnde bepaling in de wet van 15 mei 1846 op de Rijkscomptabiliteit werd ingevoerd, dat de verjaring geldig voor hun ambtenaren eveneens werd verantwoord door de bekommernis om de schadelijke gevolgen van de terugvordering van de ten onrechte betaalde maar gewoonlijk te goeder trouw door de belanghebbenden ontvangen sommen te beperken (Parl. St., Kamer, 1950-1951, nr. 435, pp. 1 en 2).

Obgleich die für die Behörden geltende Verjährung ihre Rechtfertigung in einer vernünftigen Verwaltung der öffentlichen Finanzen fand, erweist sich aus den Vorarbeiten zum Gesetz vom 5. März 1952, mit dem die beanstandete Bestimmung in das Gesetz vom 15. Mai 1846 über die Staatsbuchführung eingeführt wurde, dass die für ihre Beamten geltende Verjährung ebenfalls durch die Sorge gerechtfertigt wurde, die nachteiligen Folgen der Rückforderung von zwar zu Unrecht gezahlten, aber normalerweise guten Glaubens von den Interessierten erhaltenen Summen zu begrenzen (Parl. Dok., Kammer, 1950-1951, Nr. 435, SS. 1 und 2).


« Schendt artikel 159bis van het WWROSP de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in voorkomend geval in samenhang gelezen met de artikelen 6.1 en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol van 20 maart 1952 bij dat Verdrag, in zoverre het iedere persoon die een regularisatievergunning wenst aan te vragen, daadwerkelijk de mogelijkheid ontzegt die aan te vragen en vervolgens een beroep in te stellen voor de Waalse Regering en vervolgens voor de Raad van State, zodra een proces-verbaal is opgesteld waarin het bestaan van een stedenbouwkundig misdrijf is vastges ...[+++]

« Verstößt Artikel 159bis des WGBRSE gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit den Artikeln 6 Absatz 1 und 13 der Europäischen Menschrechtskonvention und Artikel 1 des Zusatzprotokolls vom 20. März 1952 zu dieser Konvention, indem er jeder Person, die eine Regularisierungsgenehmigung beantragen möchte, tatsächlich die Möglichkeit entzieht, diese zu beantragen und anschließend Beschwerde bei der Wallonischen Regierung und danach beim Staatsrat einzulegen, sobald ein Protokoll zur Feststellung des Vorhandenseins eines städtebaulichen Verstoßes erstellt worden ist, in dem Sinne, dass er einen solchen Antra ...[+++]


Hoewel de verjaring geldig voor de overheden door redenen van gezond beheer van de openbare financiën werd verantwoord, blijkt uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 5 maart 1952, waarbij het door artikel 7, § 1, van de wet van 6 februari 1970 vervangen artikel 41 van de wet van 15 mei 1846 op de Rijkscomptabiliteit werd ingevoegd, dat de verjaring geldig voor hun ambtenaren eveneens werd verantwoord door de bekommernis om de schadelijke gevolgen van de terugvordering van de ten onrechte betaalde maar gewoonlijk te goeder trouw door de belanghebbenden ontvangen sommen te beperken (Parl. St., Kamer, 1950-19 ...[+++]

Obwohl die für die Behörden geltende Verjährung mit Gründen der ordnungsgemässen Verwaltung der öffentlichen Finanzen gerechtfertigt wurde, geht aus den Vorarbeiten zum Gesetz vom 5. März 1952, mit dem der durch Artikel 7 § 1 des Gesetzes vom 6. Februar 1970 ersetzte Artikel 41 des Gesetzes vom 15. Mai 1846 über die Staatsbuchführung eingefügt wurde, hervor, dass die für ihre Bediensteten geltende Verjährung ebenfalls gerechtfertigt wurde mit der Sorge, die schädlichen Folgen der Rückforderung der zu Unrecht gezahlten, jedoch normalerweise im guten Glauben durch die betreffenden Personen erhaltenen Summen zu begrenzen (Parl. Dok., Kammer ...[+++]


Hoewel de verjaring geldig voor de overheden door redenen van gezond beheer van de openbare financiën werd verantwoord, blijkt uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 5 maart 1952, waarbij de in het geding zijnde bepaling in de wet van 15 mei 1846 op de Rijkscomptabiliteit werd ingevoerd, dat de verjaring geldig voor hun ambtenaren eveneens werd verantwoord door de bekommernis om de schadelijke gevolgen van de terugvordering van de ten onrechte betaalde maar gewoonlijk te goeder trouw door de belanghebbenden ontvangen sommen te beperken (Parl. St., Kamer, 1950-1951, nr. 435, pp. 1 en 2).

Obgleich die für die Behörden geltende Verjährung ihre Rechtfertigung in einer vernünftigen Verwaltung der öffentlichen Finanzen fand, erweist sich aus den Vorarbeiten zum Gesetz vom 5. März 1952, mit dem die beanstandete Bestimmung in das Gesetz vom 15. Mai 1846 über die Staatsbuchführung eingeführt wurde, dass die für ihre Beamten geltende Verjährung ebenfalls durch die Sorge gerechtfertigt wurde, die nachteiligen Folgen der Rückforderung von zwar zu Unrecht gezahlten, aber normalerweise guten Glaubens von den Interessierten erhaltenen Summen zu begrenzen (Parl. Dok., Kammer, 1950-1951, Nr. 435, SS. 1 und 2).




D'autres ont cherché : 20 maart     maart     worden onderzocht waarbij     5 maart     maart 1952 waarbij     maart 1952 waarbij     


datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'maart 1952 waarbij' ->

Date index: 2024-07-03
w