De mast van de windturbines, bedoeld in artikel D.II.36, § 2, lid 2, staat op maximum duizend vijfhonderd meter van de as van de hoofdverkeersinfrastructuren in de zin van artikel R.II.21-1 of van de grens van een bedrijfsruimte.
Die Türme der in Artikel D.II.36 § 2 Absatz 2 erwähnten Windkraftanlagen liegt in einem Abstand von höchstens tausend fünfhundert Meter der Achse der Hauptverkehrsinfrastrukturen im Sinne von Artikel R.II.21-1 oder der Grenze eines Gewerbegebiets.