Traduction de «licentiaat aan niet-universitairen » (Néerlandais → Allemand) :

De ambtenaren-universitairen of gediplomeerden van het hoger onderwijs kunnen, uit hoofde van hun studies, op die leeftijd niet in dienst treden en het is voor hen in het algemeen onmogelijk een volledig pensioen te bekomen op de leeftijd van 65 jaar.
Die Beamten mit Universitätsabschluss oder mit einem Diplom des Hochschulunterrichts können wegen ihrer Studien nicht in diesem Alter den Dienst antreten, und es ist ihnen im Allgemeinen unmöglich, eine vollständige Pension im Alter von 65 Jahren zu erhalten.

Bovendien zou een op het tableau van de Orde ingeschreven advocaat die wordt aangewezen om een onvoorzien verhinderde assessor in de strafuitvoeringsrechtbank te vervangen, niet noodzakelijk de Belgische nationaliteit hebben en zou hij niet noodzakelijk over een diploma van doctor, licentiaat of master in de rechten in de taal van het proces, of zelfs over enige kennis van de procestaal beschikken.
Außerdem besitze ein im Kammerverzeichnis eingetragener Rechtsanwalt, der bestimmt werde, um einen unvorhergesehen verhinderten Beisitzer am Strafvollstreckungsgericht zu ersetzen, nicht notwendigerweise die belgische Staatsangehörigkeit und verfüge er nicht notwendigerweise über ein Diplom als Doktor, Lizentiat oder Master der Rechte in der Sprache des Verfahrens oder sogar über irgendeine Kenntnis der Verfahrenssprache.

Volgens de verzoekende partij zouden de bestreden artikelen 15 en 17 een discriminatie invoeren tussen brevethouders van het basiskader naargelang ze al dan niet universitair zijn gediplomeerd, doordat niet-universitairen twaalf jaar kaderanciënniteit moeten hebben.
Nach Darlegung der klagenden Partei führten die angefochtenen Artikel 15 und 17 zu einer Diskriminierung zwischen Brevetinhabern im einfachen Dienst, je nachdem, ob sie ein Universitätsdiplom besässen oder nicht, da die Personen ohne Universitätsdiplom zwölf Jahre Kaderalter aufweisen müssten.

Volgens de verzoekende partijen zouden de bestreden artikelen 15 en 17 een discriminatie invoeren tussen brevethouders van het basiskader naargelang ze al dan niet universitair gediplomeerd zijn, doordat de niet-universitairen twaalf jaar kaderanciënniteit moeten hebben.
Nach Darlegung der klagenden Parteien führten die angefochtenen Artikel 15 und 17 zu einer Diskriminierung zwischen Brevetinhabern im einfachen Dienst, je nachdem, ob sie ein Universitätsdiplom besässen oder nicht, da die Personen ohne Universitätsdiplom zwölf Jahre Kaderalter aufweisen müssten.

De verzoekers preciseren verder in hun aanvullende memorie dat, krachtens artikel 47 van het koninklijk besluit van 25 juni 1991, en bij afwijking van artikel 1 van het genoemde besluit, enkel de officieren van de rijkswacht die universitairen zijn, commissaris van politie van klasse 17 konden worden, terwijl de adjudanten niet die mogelijkheid hadden.
Die Kläger erläutern ferner in ihrem Ergänzungsschriftsatz, dass gemäss Artikel 47 des königlichen Erlasses vom 25. Juni 1991 und in Abweichung von Artikel 1 des genannten Erlasses nur die Gendarmerieoffiziere mit einem Universitätsdiplom Polizeikommissar der Klasse 17 werden konnten, während die Adjutanten nicht diese Möglichkeit hatten.

In zoverre artikel 21bis, § 3, ingevoegd bij de wet van 6 april 1995, bepaalt dat « niemand [.] de beroepstitel van kinesitherapeut [mag] dragen die niet houder is van de in § 1 bedoelde erkenning », en gelet op het feit dat de genoemde erkenning kan worden toegekend aan elke persoon die de opleiding van het lange type heeft gevolgd, ziet men geen verantwoording voor de toekenning van de titel van licentiaat aan niet-universitairen.
Soweit der durch das Gesetz vom 6. April 1995 eingefügte Artikel 21bis § 3 bestimme, dass « niemand den Berufstitel eines Heilgymnasten tragen darf, wenn er nicht Inhaber der in § 1 genannten Anerkennung ist », und in Anbetracht der Tatsache, dass die besagte Anerkennung jeder Person verliehen werden könne, die die Ausbildung mit langer Studiendauer absolviert habe, sei keine Rechtfertigung für die Gewährung des Titels eines Lizentiaten an Nicht-Universitätsabsolventen ersichtlich.

Ten slotte zou de maatregel onevenredig zijn in zoverre, vermits de in artikel 2, § 3, van de wet van 6 april 1995 vereiste erkenning kan worden afgegeven aan elke persoon die de opleiding van het lange type heeft gevolgd, de titel van licentiaat niet noodzakelijkerwijze moest worden verleend aan niet-universitairen.
Schliesslich sei die Massnahme insofern unverhältnismässig, als, da die in Artikel 2 § 3 des Gesetzes vom 6. April 1995 vorgeschriebene Anerkennung jeder Person erteilt werden könne, die die Ausbildung mit langer Studiendauer absolviert habe, der Titel eines Lizentiaten nicht notwendigerweise Nicht-Universitätsabsolventen verliehen werden müsste.