De Vaste Beroepscommissie voor vluchtelingen, die uit het voormelde artikel 51/4, § 3, afleidt dat zij de vordering om de door de verzoekende partijen ingediende verzoekschriften samen te voegen met die van hun kinderen voor wie de procedure in het Nederlands word
t gevoerd, niet kan inwilligen, vraagt het Hof naar de bestaanbaarheid van artikel 51/4 van de wet van 15 december 1980 met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 22 ervan, met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, met de artikelen 2, 3, 9 en 22 van het Verdrag inzake
...[+++] de rechten van het kind en met de artikelen 23 en 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.Der Ständige Widerspruchsausschuss für Flüchtlinge, der aus dem obenerwähnten Artikel 51/4 § 3 ableitet, dass er der Forderung, die von den Antragstellern eingereichten Anträge mit denjenigen ihrer Kinder zusammenzulegen, für die das Verfahren in niederländische
r Sprache geführt wird, nicht stattgeben könne, bittet den Hof zu prüfen, ob Artikel 51/4 des Gesetzes vom 15. Dezember 1980 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit deren Artikel 22, mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention, mit den Artikeln 2, 3, 9 und 22 des bereinkommens über die Rechte des Kindes sowie mit den Artikeln 23 und 26
...[+++] des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte, vereinbar sei.