5. De door de bevoegde autoriteit van de lidstaat genomen representatieve monsters van het ingevoerde graan moeten gedurende zes maanden worden bewaard.
(5) Die von der zuständigen Behörde des Mitgliedstaats genommenen repräsentativen Stichproben des eingeführten Getreides müssen sechs Monate lang aufbewahrt werden.