Traduction de «ingang van 10 oktober 2016 krijgt » (Néerlandais → Allemand) :

Met ingang van 10 oktober 2016 krijgt, voor producten van oorsprong uit Botswana, Namibië en Swaziland, Protocol nr. 1 van de overeenkomst, overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EU) 2016/1076 van de Raad , wat de definitie van „producten van oorsprong” betreft, voorrang boven de bepalingen van bijlage II bij voormelde verordening.
Am 10. Oktober 2016 wird für Waren mit Ursprung in Botsuana, Namibia und Swasiland gemäß Artikel 5 der Verordnung (EU) 2016/1076 des Rates das Protokoll 1 des Abkommens betreffend die Bestimmung des Begriffs „Erzeugnisse mit Ursprung in“ oder „Ursprungserzeugnisse“ an die Stelle der Bestimmungen des Anhangs II der genannten Verordnung treten.

2. Deze verordening is van toepassing met ingang van 1 januari 2017, met uitzondering van artikel 61, dat van toepassing is met ingang van 6 oktober 2016.
(2) Diese Verordnung gilt ab dem 1. Januar 2017, mit Ausnahme von Artikel 61, der ab dem 6. Oktober 2016 gilt.

Zij is van toepassing met ingang van 31 oktober 2016.
Sie gilt ab dem 31. Oktober 2016.

Besluit 2003/174/EG wordt met ingang van 21 oktober 2016 ingetrokken.
Der Beschluss 2003/174/EG wird mit Wirkung ab dem 21. Oktober 2016 aufgehoben.

Derhalve is de overeenkomst met ingang van 10 oktober 2016 voorlopig van toepassing tussen de Europese Unie en de Republiek Botswana, het Koninkrijk Lesotho, de Republiek Namibië, de Republiek Zuid-Afrika en het Koninkrijk Swaziland.
Folglich wird das Abkommen zwischen der Europäischen Union und der Republik Botsuana, dem Königreich Lesotho, der Republik Namibia, der Republik Südafrika und dem Königreich Swasiland ab dem 10. Oktober 2016 vorläufig angewandt.

Artikel 3 is evenwel van toepassing met ingang van 1 oktober 2016.
Artikel 3 gilt jedoch mit Wirkung vom 1. Oktober 2016.

het TABG te wijzen op de gevolgen van de nietigverklaring van de bestreden besluiten, meer in het bijzonder: i) bevordering van verzoeker naar rang A*10 (voorheen A 6) met terugwerkende kracht tot 2001, althans tot 1 oktober 2004, op welke datum verzoeker is herplaatst; ii) op zijn minst bevordering van verzoeker naar rang A*9 met ingang van 1 oktober 2004; iii) toekenning aan verzoeker van de punten waarop hij sinds zijn bevordering recht heeft, met inbegrip van merite-, voorrangs- en overgangspunten voor de loopbaanontwikkelingsrapporten over 2003, 2004 en 2005;
Hinweis an die Anstellungsbehörde auf die Folgen, die sich aus der Aufhebung der angefochtenen Entscheidungen ergeben, insbesondere i) die Beförderung des Klägers nach Besoldungsgruppe A*10 (früher A 6) rückwirkend zum Jahr 2001 oder zumindest zum 1. Oktober 2004, dem Tag seiner Wiederverwendung; ii) zumindest seine Beförderung nach Besoldungsgruppe A*9 zum 1. Oktober 2004; iii) Zuerkennung der Punkte, die ihm vom Zeitpunkt seiner Beförderung an zustehen, darunter die Verdienst-, Prioritäts- und Übergangspunkte für die Beurteilungen der beruflichen Entwicklung 2003, 2004 und 2005;

« Schendt artikel 82 van de faillissementswet, zoals met ingang van 1 oktober 2002 gewijzigd door artikel 29 van de wet van 4 september 2002, het gelijkheidsbeginsel neergelegd in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre hieruit volgt dat een natuurlijke persoon die zich vóór 1 oktober 2002 kosteloos borg heeft gesteld voor de schulden van een rechtspersoon waarvan het faillissement na 30 september 2002 wordt afgesloten, niet langer enige kans heeft om van zijn schuld te worden bevrijd omdat een gefailleerde rechtspersoon niet meer verschoonbaar kan worden verklaard, terwijl dergelijke kans wel degelijk bestond (of althans volgens het Arbitragehof-arrest nr. 69/2002 d.d. 28 maart 2002 moest bestaan) in hoofde van een natuurlijk persoon die zich vóór 1 oktober 2002 kosteloos borg heeft gesteld voor de schulden van een rechtspersoon waarvan het faillissement vóór 1 oktober 2002 werd afgesloten ?
« Verstösst Artikel 82 des Konkursgesetzes in der ab dem 1. Oktober 2002 durch Artikel 29 des Gesetzes vom 4. September 2002 abgeänderten Fassung gegen den in den Artikeln 10 und 11 der Verfassung verankerten Gleichheitsgrundsatz, insofern daraus folgt, dass eine natürliche Person, die vor dem 1. Oktober 2002 unentgeltlich gebürgt hat für die Schulden einer juristischen Person, bei der das Konkursverfahren nach dem 30. September 2002 aufgehoben wird, nicht länger eine Möglichkeit hat, von ihren Schulden befreit zu werden, weil eine in Konkurs geratene juristische Person nicht mehr für entschuldbar erklärt werden kann, während es diese Möglichkeit wohl gab (oder wenigstens gemäss dem Urteil des Schiedshofes Nr. 69/2002 vom 28. März 2002 hätte geben müssen) für eine natürliche Person, die vor dem 1. Oktober 2002 unentgeltlich für die Schulden einer juristischen Person, bei der das Konkursverfahren vor dem 1. Oktober 2002 aufgehoben wurde, gebürgt hat?

De Commissie zal deze richtsnoeren toepassen met ingang van 10 oktober 2004 tot 9 oktober 2009.
Die Kommission wird die vorliegenden Leitlinien vom 10. Oktober 2004 bis zum 9. Oktober 2009 anwenden.

« Schendt artikel 82 van de faillissementwet, zoals met ingang van 1 oktober 2002 gewijzigd door artikel 29 van de wet van 4 september 2002, het gelijkheidsbeginsel neergelegd in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre hieruit volgt dat een natuurlijke persoon die zich vóór 1 oktober 2002 kosteloos borg heeft gesteld voor de schulden van een rechtspersoon waarvan het faillissement na 30 september 2002 wordt afgesloten, niet langer enige kans heeft om van zijn schuld te worden bevrijd omdat een gefailleerde rechtspersoon niet meer verschoonbaar kan worden verklaard, terwijl dergelijke kans wel degelijk bestond (of althans volgens het Arbitragehof-arrest nr. 69/2002 d.d. 28 maart 2002 moest bestaan) in hoofde van een natuurlijk persoon die zich vóór 1 oktober 2002 kosteloos borg heeft gesteld voor de schulden van een rechtspersoon waarvan het faillissement vóór 1 oktober 2002 werd afgesloten ?
« Verstösst Artikel 82 des Konkursgesetzes in der ab dem 1. Oktober 2002 durch Artikel 29 des Gesetzes vom 4. September 2002 abgeänderten Fassung gegen den in den Artikeln 10 und 11 der Verfassung verankerten Gleichheitsgrundsatz, insofern daraus folgt, dass eine natürliche Person, die vor dem 1. Oktober 2002 unentgeltlich gebürgt hat für die Schulden einer juristischen Person, bei der das Konkursverfahren nach dem 30. September 2002 aufgehoben wird, nicht länger eine Möglichkeit hat, von ihren Schulden befreit zu werden, weil eine in Konkurs geratene juristische Person nicht mehr für entschuldbar erklärt werden kann, während es diese Möglichkeit wohl gab (oder wenigstens gemäss dem Urteil des Schiedshofes Nr. 69/2002 vom 28. März 2002 hätte geben müssen) für eine natürliche Person, die vor dem 1. Oktober 2002 unentgeltlich für die Schulden einer juristischen Person, bei der das Konkursverfahren vor dem 1. Oktober 2002 aufgehoben wurde, gebürgt hat?