De verzoekers vorderen vervolgens de vernietiging van artikel 21, derde lid, van de wet van 18 juli 1991, gewijzigd bij die van 22 december 1998, volgens hetwelk het dossier van de vóór 1 oktober 1993 benoemde plaatsvervangende rechters slechts voor voordracht aan de bevoegde benoemingscommissie wordt overgezonden voor zover alle individuele adviezen gunstig zijn.
Die Kläger beantragen sodann die Nichtigerklärung von Artikel 21 Absatz 3 des Gesetzes vom 18. Juli 1991, abgeändert durch dasjenige vom 22. Dezember 1998, wonach die Akte der vor dem 1. Oktober 1993 ernannten stellvertretenden Richter der zuständigen Ernennungskommission für die Invorschlagbringung nur zugesandt werde, insofern alle einzelnen Stellungnahmen befürwortend ausfielen.