1. Met het oog op de tenuitvoerlegging van de onderhavige verordening, en met name van de artikelen 10, 11, 12, 13 en 25 ; houdt elke lidstaat een nationaal elektronisch register bij van de wegvervoersondernemingen en vervoersleiders die van een bevoegde instantie een vergunning hebben gekregen voor de uitoefening van het beroep van wegvervoersondernemer .
(1) Zur Durchführung dieser Verordnung, insbesondere der Artikel 10, 11, 12, 13 und 25 führt jeder Mitgliedstaat ein einzelstaatliches elektronisches Register der Kraftverkehrsunternehmen und Verkehrsleiter , die von einer von ihm benannten zuständigen Behörde zur Ausübung des Berufs des Kraftverkehrsunternehmers zugelassen wurden.