Met de eerste prejudiciële vraag, zoals gesuggereerd door de geïntimeerde voor het verwijzende rechtscollege, wordt gevraagd of het discriminerend is om het over
levingspensioen ten gevolge van het overlijden van een persoon van Marokkaanse nationaliteit
die in België heeft gewerkt, op grond van het voormelde artikel 24, §
2, te verdelen over twee gerechtigden, « in zoverre het van toepassing is op een weduwe met de Belgische nation
...[+++]aliteit ».
In der ersten präjudiziellen Frage in dem Wortlaut, wie sie von der Berufungsbeklagten vor dem vorlegenden Rechtsprechungsorgan vorgeschlagen wurde, wird gefragt, ob es diskriminierend sei, die Hinterbliebenenpension infolge des Todes einer Person marokkanischer Staatsangehörigkeit, die in Belgien gearbeitet habe, aufgrund des vorerwähnten Artikels 24 § 2 auf zwei Bezugsberechtigte aufzuteilen, « insofern er auf eine Witwe mit belgischer Staatsangehörigkeit Anwendung findet ».