In afwijking daarvan voorziet artikel 2 van hetzelfde koninklijk besluit in een termijn van negen maanden, die een aanvang neemt de eerste dag van de maand volgend op die van de indienstneming van de werknemer, wanneer de werkgever aantoont dat vóór die indienstneming een uitbetalingsinstelling van werkloosheidsuitkeringen een getuigschrift heeft afgegeven dat bevestigt dat die werknemer op dat ogenblik volledig uitkeringsgerechtigde werkloze was en dat hij dat getuigschrift overgezonden heeft aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid met toepassing van artikel 127 van voormelde programmawet.
In Abweichung davon sieht Artikel 2 desselben königlichen Erlasses eine Frist von neun Monaten vor, die am ersten Tag des Monats nach dem Monat der Einstellung des Arbeitnehmers beginnt, wenn der Arbeitgeber nachweist, dass vor dieser Einstellung eine Einrichtung für die Auszahlung des Arbeitslosengeldes eine Bescheinigung ausgestellt hat, mit der bestätigt wird, dass dieser Arbeitnehmer zu diesem Zeitpunkt ein entschädigter Vollarbeitsloser war, und dass er diese Bescheinigung dem Landesamt für soziale Sicherheit in Anwendung von Artikel 127 des vorerwähnten Programmgesetzes übermittelt hat.
