De verwijzende rechter ondervraagt het Hof over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van de artikelen 6, 7 en 8 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, in zoverre in die bepalingen enkel wordt voorzien in een overlevingspensioen, doch niet in een rustpensioen,
voor de uit de echt gescheiden echtgenoot van een a
mbtenaar, terwijl voor de uit de echt gescheiden echtgenoot van een werknemer het koninklijk besluit van 21
...[+++]december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers in een rustpensioen voorziet en, voor de uit de echt gescheiden echtgenoot van een zelfstandige, het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, in een pensioen voorziet.Der vorlegende Richter fragt den Hof, ob die Artikel 6, 7 und 8 des Gesetzes vom 15. Mai 1984 zur Festlegung von Massnahmen zur Harmonisierung der Pensionsregelungen mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar seien, insofern in diesen Bestimmungen nur eine Hinterbliebenenpension, jedoch keine Ruhestandspension
vorgesehen sei für geschiedene Ehepartner von Beamten, während für geschiedene Ehepartner von Arbeitnehmern der königliche Erlass vom 21. Dezember 1967 zur Einführung einer allgemeinen Regelung über die Ruhestands- und Hinterbliebenenpension für Lohnempfänger eine Ruhestandspension vorsehe, und für geschiedene Ehepartner v
...[+++]on Selbständigen der königliche Erlasse Nr. 72 vom 10. November 1967 über die Ruhestands- und Hinterbliebenenpension für Selbständige eine Pension vorsehe.