7. is ervan overtuigd dat dit nieuwe landbouwbeleid, afgestemd op systemen voor een duurzame voedselproductie, in de allereerste plaats meer coherentie vereist in de complementariteit tussen de eerste pijler van de directe steun en de tweede pijler met de steun aan de plattelandsontwikkeling; is van oordeel dat in het kader van het nieuwe GLB overheidsmiddelen erkend moeten worden als een legitieme vorm van betaling voor openbare voorzieningen die ter beschikking van de samenleving worden gesteld en waarvan de kosten niet door de marktprijzen worden vergoed, en dat er overheidsgeld moet worden gebruikt om landbouwers te prikkelen in geheel Europa extra milieudiensten te verrichten; is van o
ordeel dat met deze ...[+++]gerichte benadering de gehele EU beslaande doelstellingen zijn te bereiken terwijl daarbij ook de nodige flexibiliteit wordt geboden om recht te doen aan de diversiteit van de landbouw in de EU; is van mening dat een dergelijk systeem ervoor zou zorgen dat ieder element van de betalingen op transparante wijze duidelijke collectieve voordelen oplevert, zowel voor de belastingbetaler, de boeren als voor de samenleving in haar geheel;