Overwegende dat de verplichting de localisatie van de " voornaamste natuurlijke habitats" in kaart te brengen bedoeld in artikel 26, § 1, tweede lid, 6°, van de wet van 12 juli 1973 over het natuurbehoud niet inhoudt dat elk type natuurlijk habitat en elke populatie van soorten binnen de locatie nauwkeurig gelokaliseerd moeten worden; dat de termen " natuurlijke habitats" bedoeld in deze bepaling naar de definitie van artikel 1bis, 2°, verwijzen die " de land- en wateroppervlakten" beoogt " waarvan de geografische en abiotische kenmerken en de mogelijkheden van natuurlijke kolonisatie de aanwezigheid of de voortplanting van de populaties van soorten van de wilde fauna en flora mogelijk maken.
In der Erwägung, dass die durch Artikel 26, § 1 Absatz 2 Ziffer 6° des Gesetzes vom 12. Juli 1973 über die Erhaltung der Natur auferlegte Verpflichtung, die wesentlichen natürlichen Lebensraumtypen kartographisch darzustellen, nicht voraussetzt, dass jeder natürliche Lebensraumtyp und jeder Artenbestand innerhalb des Gebiets genau lokalisiert werden soll; dass die Wörter " natürliche Lebensräume" in dieser Bestimmung auf die Definition in Artikel 1bis Ziffer 2° verweisen, nämlich " terrestrische oder aquatische Gebiete, deren geographische und abiotische Merkmale und die Möglichkeiten einer natürlichen Besiedlung das Vorkommen oder die Reproduktion von wildlebender Tier- und Pflanzenarten ermöglichen.