2. Persoonsgegevens worden niet doorgegeven indien de bevoegde autoriteit die de doorgifte verricht, bepaalt dat de grondrechten en fundamentele vrijheden van de betrokkene zwaarder wegen dan het algemeen belang van de doorgifte bedoeld in lid 1, onder d) en e).
(2) Personenbezogene Daten dürfen nicht übermittelt werden, wenn die übermittelnde zuständige Behörde feststellt, dass Grundrechte und Grundfreiheiten der betroffenen Person das öffentliche Interesse an der Übermittlung im Sinne des Absatzes 1 Buchstaben d und e überwiegen.