Het verwijzende rechtscollege stelt vast dat de disponibiliteit wegens ambtsopheffing volgens het koninklijk besluit van 26 december 1938 geen einde maakt aan het dienstverband tussen de tewerkstellende overheid en de betrokken personeelsleden, ook niet wanneer het wachtgeld wordt teruggebracht tot nul.
Das vorlegende Rechtsprechungsorgan stellt fest, dass die Zurdispositionstellung wegen Stellenabbau gemäß dem königlichen Erlass vom 26. Dezember 1938 das Dienstverhältnis zwischen der beschäftigenden Behörde und dem betreffenden Personalmitglied nicht beendet, auch wenn das Wartegeld auf Null gebracht wird.