13. herhaalt zijn standpunt dat het cohesiebeleid niet ondergeschikt mag worden gemaakt aan de prioriteiten van de neoliberale EU 2020-strategie, waarin het accent ligt op “concurrentievermogen”, “deregulering”, “aanpassingsvermogen” en “ondernemerschap”; onderstreept dat concurrentievermogen geen substituut mag worden voor convergentie in lidstaten en regio’s met een ontwikkelingsachterstand;
13. bekräftigt seinen Standpunkt, wonach die Kohäsionspolitik nicht den Prioritäten der neoliberalen Strategie Europa 2020 untergeordnet werden darf, welche den Schwerpunkt auf „Wettbewerbsfähigkeit“, „Deregulierung“, „Anpassungsfähigkeit“ und „Unternehmertum“ legt; betont, dass die Wettbewerbsfähigkeit nicht die Konvergenz in Mitgliedstaaten und Regionen mit einem Entwicklungsrückstand ersetzen darf;
