37. is ingen
omen met de door de Commissie gevraagde verhoging van de
kredieten voor alle programma's in rubriek 4 (+28,5 % tot 9,5 miljard EUR), waarbij de betalingskredieten hoger zijn dan de vastleggingskredieten, met name op het gebied van ontwikkeling, humanitaire hulp en bijstand van de EU voor Palestina en de UNRWA; is van mening dat deze verhogingen volledig gerechtvaardigd zijn om de gevolgen te herstellen van de dramatische betalingstekorten in deze rubriek in 2014 en 2015, waardoor de Commissie de voorf
...[+++]inancieringen moest verlagen en juridische verbintenissen moest uitstellen; herinnert eraan dat in 2015 in rubriek 4, 1,7 miljoen EUR aan rente voor te late betalingen moest worden betaald; verwacht dat de kloof tussen vastleggings- en betalingskredieten geleidelijk zal verkleinen en de betalingsachterstand tot een normaal niveau zal worden teruggebracht; benadrukt dat een dergelijke stap onontbeerlijk is voor de financiële gezondheid van de kwetsbare begunstigden en voor de betrouwbaarheid van de EU als partner van internationale organisaties; 37.
begrüßt die von der Kommission programmübergreifend für Rubrik 4 beantragte Aufstockung der Mittel für Zahlungen (+28,5 % auf 9,5 Mrd. EUR), womit die Zahlungen, insbesondere in den Bereichen Entwicklung, humanitäre Hilfe und EU-Unterstützung für Palästina und für das UNRWA, die Verpflichtungen übersteigen; ist der Ansicht, dass die entsprechenden Mittelerhöhungen uneingeschränkt durch die Notwendigkeit gerechtfertigt werden, die Wirkung der 2014 und 2015 in dieser Rubrik verzeichneten dramatischen Zahlungsausfälle auszugleichen, die die Kommission veranlasst haben, die Vorfinanzierung zurückzuführen und rechtliche Verpflichtungen h
...[+++]inauszuschieben; weist darauf hin, dass 2015 in Rubrik 4 insgesamt 1,7 Mio. EUR an Zinsen für verspätete Zahlungen zu entrichten waren; erwartet, dass die Kluft zwischen Verpflichtungen und Zahlungen allmählich reduziert und der Rückstand an unbezahlten Rechnungen auf ein normales Niveau zurückgeführt wird; betont, dass dies für die langfristige Finanzierbarkeit der gefährdeten Empfänger unerlässlich ist, auch damit die EU als verlässlicher Partner gegenüber internationalen Organisationen auftreten kann; 
