Bij zijn arrest nr. 145/2014 van 9 oktober 2014 heeft het Hof artikel 318, § 2, eerste lid, tweede zinsnede van de tweede zin, van het Burgerlijk Wetboek getoetst aan artikel 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.
In seinem Entscheid Nr. 145/2014 vom 9. Oktober 2014 hat der Gerichtshof den zweiten Teil des zweiten Satzes von Artikel 318 § 1 des Zivilgesetzbuches anhand von Artikel 22 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention geprüft.