Daartoe neemt het een deel van de extra kosten die voor de omroepen en programmamakers aan de invoering van breedbeeldtelevisie zijn verbonden voor zijn rekening.
Dies geschieht durch eine Beteiligung an den Kosten, die den Rundfunkanstalten und Programmachern durch die Einführung des Breitbildschirm-Fernsehens zusätzlich entstehen.