Uit het bovenstaande volgt dat de bestreden bepalingen, in zoverre zij de raadkamer en de kamer van inbeschuldigingstelling toelaten te zetelen in de gevangenis, geen afbreuk doen aan de grondwets- en verdragsbepalingen en de algemene rechtsbeginselen vermeld in B.7.
Aus dem Vorstehenden ergibt sich, dass die angefochtenen Bestimmungen insofern, als sie es der Ratskammer und der Anklagekammer erlauben, im Gefängnis zu tagen, nicht gegen die in B.3 angeführten Verfassungs- und Vertragsbestimmungen und allgemeinen Rechtsgrundsätze verstoßen.