12. wijst met nadruk op de noodzaak tot volledige toepassing van de bestaande instrumenten voor wederzijdse erkenning en van de Europese wetgeving die waarborgt dat strafrechtelijke veroordelingen en beslissingen tot confiscatie op het grondgebied van een andere lidstaat dan die waar het arrest of de beslissing genomen is, volledig ten uitvoer worden gelegd; is van mening dat de wederzijdse rechtsbijstand en de wederzijdse toelaatbaarheid van bewijs tussen de lidstaten moet worden verbeterd;
12. unterstreicht die Notwendigkeit der umfassenden Anwendung der vorhandenen Rechtsinstrumente, die auf den Grundsatz der gegenseitigen Anerkennung gestützt sind, und von europäischen Rechtsvorschriften, die die Vollstreckbarkeit von Urteilen und Einziehungsentscheidungen in anderen Mitgliedstaaten als jenen, in denen die Urteile oder Entscheidungen gefällt wurden, vorsehen; ist der Auffassung, dass die Rechtshilfe sowie die gegenseitige Beweismittelanerkennung zwischen den Mitgliedstaaten verbessert werden sollten;
