6° in geen geval mag de oppervlakte van de met gras bezaaide perceelsranden die vallen onder methoden 3a en 9 hoger
zijn dan 9 % van de akkerbouwoppervlakte van het bedrijf zoals bepaald door het bestuur op basis van de akkerbouwoppervlakten vermeld in de oppervlakteaangifte en de steunaanvraag van de producent voor het jaar v
an indiening van de betrokken aanvankelijke aanvraag om toelagen voor milieuvriendelijke landbouw; indien een deel van het bedrijf volgens de biologische productiemethode wordt geëxploiteerd, mag de oppervlakte
...[+++]van alle biologische met gras bezaaide perceelsranden en perceelstroken niet hoger zijn dan 9 % van de in het kader van de steun aan de biologische landbouw vastgelegde akkerbouwoppervlakte; 6° die Fläche der gesamten begrasten Wendeflächen und Parzellenstreifen, auf die die Methoden 3 und 9 angewandt werden, darf auf keinen Fall 9% der Fläche der gepflügten Kultur des Betriebs überschreiten, die von der Verwaltung auf der Grundlage der Flächen der gepflügten Kultur, die in der Flächenerklärung und den Beihilfeanträgen de
s Erzeugers für das betroffene Jahr der Einreichung des betroffenen ursprünglichen Antrags auf agrarökologischen Subventionen angegeben sind, festgelegt wird; wenn ein Teil des Betriebs nach dem biologischen Produktionsverfahren bewirtschaftet wird, darf die Fläche der Gesamtheit der biologischen begrasten
...[+++]Wendeflächen und Parzellenstreifen 9% der im Rahmen der Beihilfen für die biologische Landwirtschaft bestimmten Fläche der gepflügten Kultur nicht überschreiten.