Vertaling van "bestreden wet toetst aan grondwetsbepalingen " (Nederlands → Duits) :

De verzoekende partijen in de zaak nr. 5584 voeren aan dat de bestreden bijzondere wet de voormelde grondwetsbepalingen zou schenden doordat de gemeenten die van rechtswege lid zijn van de hoofdstedelijke gemeenschap, akkoorden zouden kunnen sluiten betreffende gewestelijke aangelegenheden, en aldus afbreuk zouden kunnen doen aan de bevoegdheden van de gewesten.
Die klagenden Parteien in der Rechtssache Nr. 5584 führen an, dass das angefochtene Sondergesetz gegen die vorerwähnten Verfassungsbestimmungen verstoße, indem die Gemeinden, die von Rechts wegen Mitglied der hauptstädtischen Gemeinschaft seien, Abkommen über regionale Angelegenheiten schließen und somit die Zuständigkeiten der Regionen beeinträchtigen könnten.

De middelen in de zaken nrs. 6146, 6147 en 6160 tot 6163 zijn afgeleid uit de schending door het bestreden artikel 17 van de wet van 25 april 2014 van de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met andere grondwetsbepalingen, met internationale en Europeesrechtelijke bepalingen, met wetsbepalingen en met algemene rechtsbeginselen.
Die Klagegründe in den Rechtssachen Nrn. 6146, 6147 und 6160 bis 6163 sind abgeleitet aus einem Verstoß durch den angefochtenen Artikel 17 des Gesetzes vom 25. April 2014 gegen die Artikel 10, 11 und 13 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit anderen Verfassungsbestimmungen, mit internationalen Bestimmungen und Bestimmungen des europäischen Rechts, mit Gesetzesbestimmungen und mit allgemeinen Rechtsgrundsätzen.

De verzoekende partij geeft noch in haar verzoekschrift, noch in haar memorie met verantwoording aan hoe de bepalingen van de bestreden wet de in dat verzoekschrift bedoelde grondwetsbepalingen zouden hebben geschonden.
Die klagende Partei gibt weder in ihrer Klageschrift noch in ihrem Begründungsschriftsatz an, wie die Bestimmungen des angefochtenen Gesetzes gegen die in dieser Klageschrift genannten Verfassungsbestimmungen verstossen hätten.

Het eerste middel is afgeleid uit de schending van de artikelen 170, § 1, en 172, tweede lid, van de Grondwet, doordat de bestreden wet de Koning machtigt een belastingvermindering te verlenen, terwijl uit die grondwetsbepalingen voortvloeit dat een dergelijke belastingvermindering alleen door de wetgever kan worden ingevoerd en evenmin redenen voorhanden zijn om aan te nemen dat de wetgever zich in de onmogelijkheid bevond om zelf alle essentiële elementen van de belasting vast te stellen en om met de vereiste spoed te handelen tot realisatie van een doelstelling van algemeen belang.
Der erste Klagegrund ist abgeleitet aus einem Verstoss gegen die Artikel 170 § 1 und 172 Absatz 2 der Verfassung, da das angefochtene Gesetz den König ermächtige, eine Steuerermässigung zu gewähren, während aus diesen Verfassungsbestimmungen hervorgehe, dass eine solche Steuerermässigung nur durch den Gesetzgeber eingeführt werden könne und es ebenfalls keinen Anlass zu der Vermutung gebe, dass es dem Gesetzgeber unmöglich gewesen wäre, selbst alle wesentlichen Elemente dieser Steuer festzulegen und mit der erforderlichen Eile zur Verwirklichung einer Zielsetzung des Gemeinwohls zu handeln.

De verzoekende partijen vragen het Hof niet dat het de grondwettigheid van artikel 123 van de bestreden wet toetst aan grondwetsbepalingen waarvan het de inachtneming niet hoeft te verzekeren, doch dat het die bepalingen combineert met zijn toetsing aan de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, door te beslissen dat de adressaten van de aangevochten norm worden gediscrimineerd ten opzichte van de adressaten van de andere wetsbepalingen, aangezien zij niet dezelfde grondwettelijke waarborgen genieten als de anderen, met name het optreden van de wetgevende vergaderingen.
Die klagenden Parteien würden den Hof nicht bitten, die Verfassungsmässigkeit von Artikel 123 des angefochtenen Gesetzes anhand von Verfassungsbestimmungen zu prüfen, deren Beachtung er nicht zu gewährleisten habe, sondern vielmehr, diese Bestimmungen mit seiner Prüfung anhand der Artikel 10 und 11 der Verfassung zu kombinieren, indem er entscheide, dass die Adressaten der angefochtenen Rechtsnorm gegenüber den Adressaten der anderen Gesetzesbestimmungen diskriminiert würden, da sie nicht die gleichen verfassungsmässigen Garantien geniessen würden wie die anderen, wobei es sich insbesondere um das Auftreten der gesetzgebenden Versammlungen handele.

De eerstvermelde bestreden bepaling zou die grondwetsbepalingen schenden omdat zij een recht ter financiering van de algemene kosten van het I. V. K. invoert, waarvan het bedrag wordt vastgesteld als percentage van het recht bedoeld bij artikel 6, eerste lid, 3°, van de wet van 5 september 1952.
Die erstgenannte angefochtene Bestimmung verstosse gegen diese Verfassungsbestimmungen, weil sie eine Abgabe zur Finanzierung der Gemeinkosten des IVE einführe, deren Betrag als Prozentsatz der in Artikel 6 Absatz 1 Nr. 3 des Gesetzes vom 5. September 1952 vorgesehenen Abgabe festgesetzt sei.