Uit de motivering van het verwijzingsarrest blijkt dat het Hof wordt verzocht de personen die de terugbetaling van de bijzondere heffing hebben verkregen en ingevolge artikel 11, vierde lid, geen moratoriuminteresten toegekend krijgen, te vergelijken met alle andere belastingplichtigen die « voor andere terugbetalingen van belastingen » ingevolge artikel 418 van het WIB 1992 moratoriuminteresten toegekend krijgen.
Aus der Begründung des Verweisungsurteils geht hervor, dass mit der präjudiziellen Frage um einen Vergleich zwischen den Personen gebeten wird, die die Erstattung der Sonderabgabe erwirkt haben und denen kraft Artikel 11 Absatz 4 keine Aufschubzinsen gewährt werden, und allen anderen Steuerpflichtigen, denen « bei anderen Erstattungen von Steuern » kraft Artikel 418 des EStGB 1992 Aufschubzinsen gewährt werden.