Traduction de «pouvait faire confiance » (Français → Néerlandais) :

Comparez le banquier de 1900, qui n'avait besoin en réalité que d'un bon comptable, et de savoir à qui, dans la communauté, on pouvait faire confiance pour rembourser ses emprunts.
Vergelijk de bankier uit 1900, die genoeg had aan een goede accountant en alleen maar moest weten welke mensen binnen de lokale gemeenschap hun hypotheek konden betalen.

Il fait comme ça. On s'approche d'un enfant ou d'un chiot, et on dit: «Qu'est-ce que tu fais? Tu arrêtes, arrête!» Je me suis dit «Oh mon dieu, est-ce que je dis quelque chose?» Cet enfant avait tout perdu -- une des 2 personnes auxquelles il pouvait faire confiance dans ce monde venait de le trahir.
Een lelijk gezicht is dit: wanneer je recht tegenover een puppy of kind zit en je zegt: Wat doe je! Stop daar nu mee, stop, stop daarmee! En ik reageerde: Oh mijn god, ga ik hier iets aan doen? Dat kind heeft alles verloren. Één van de twee personen die hij kan vertrouwen in de wereld heeft zojuist alles waar hij op kon bouwen weggenomen.