En ce qui concerne les questions préjudicielles (affaire n° 1627), le Gouvernement flamand souligne que le législateur décrétal n'a jamais eu l'intention de faire en sorte que, hormis les décisions de nomination par concordance à titre de chargé de cours prises par les instituts supérieurs, d'autres décisions parallèles, éventuellement illégales, soient également confirmées par la voie décrétale.
Wat de gestelde prejudiciële vragen betreft (zaak nr. 1627), beklemtoont de Vlaamse Regering dat het nooit de bedoeling van de decreetgever is geweest om, behoudens de door de hogescholen genomen concordantiebeslissingen tot docent, ook nog in voorkomend geval onwettige nevenbeslissingen decretaal te bekrachtigen.