50. herinnert eraan dat het uiteindelijke doel van de gezamenlijke internationale actoren moet zijn de goedkeuring van IFRS; erkent dat er een spanning bestaat
tussen enerzijds de intentie om tot maximale convergentie te komen en anderzijds het verlangen om de volledige bevoegdheid van de EU te behouden om af te wijken van de consensus die wereldwijd haalbaar is; benadrukt dat afwijkingen van mondiale standaarden beperkt dienen te blijven tot het zowel in de EU als in andere delen van de wereld noodzakelijke minimum; is van oordeel dat derde landen de EU als één geheel moeten beschouwen en de 27 verschillende lidstaten niet verschille
...[+++]nd moeten behandelen en dat de reeds begonnen processen van convergentie met bestaande systemen slechts als tussenstappen moeten worden gezien;