Traduction de «états membres ayant de faibles niveaux de performances » (Français → Néerlandais) :

55. Pour atteindre des critères de référence européens communs dans le domaine des compétences clés, les États membres ayant de faibles niveaux de performances relatifs devront faire un effort significatif par rapport aux autres pour atteindre les critères de référence européens communs tels que définit dans le paragraphe 23.
55. Om de gemeenschappelijke Europese benchmarks inzake kerncompetenties te halen, zullen lidstaten met relatief lage prestatieniveaus een aanzienlijk grotere inspanning moeten leveren dan andere lidstaten om de gemeenschappelijke Europese benchmarks te verwezenlijken, zoals vermeld in punt 23.

46. Dans ce domaine également, les États membres ayant de faibles niveaux de performances relatifs devront faire un effort significatif par rapport aux autres pour atteindre les critères de référence européens communs tels que définit dans le paragraphe 23.
46. Ook op dit gebied zullen de lidstaten met relatief lage prestatieniveaus een aanzienlijk grotere inspanning moeten leveren dan andere lidstaten om de gemeenschappelijke Europese benchmarks te halen, zoals vermeld in punt 23.

Néanmoins, il est évident que les États membres ayant de faibles niveaux de permettre la réalisation de critères de référence européens communs.
Het ligt evenwel voor de hand dat de lidstaten met een laag prestatieniveau een aanzienlijk grotere inspanning zullen moeten leveren dan andere lidstaten om de gemeenschappelijke Europese benchmarks te halen.

34. Pour atteindre un critère de référence européen commun en ce qui concerne les jeunes qui quittent prématurément l'école, les Etats membres ayant un faible niveau de performance relatif devront faire un effort significatif par rapport aux autres pour atteindre les critères de référence européens communs tels que définit dans le paragraphe 23.
34. Om een gemeenschappelijke Europese benchmark voor vroegtijdige schoolverlaters te halen, zullen lidstaten met relatief lage prestatieniveaus een aanzienlijk grotere inspanning moeten leveren dan andere lidstaten om de gemeenschappelijke Europese benchmarks te verwezenlijken, zoals in punt 23 is vermeld.

20. rappelle que l'article 13, paragraphe 1, de la directive "Services de médias audiovisuels" oblige les États membres à veiller à ce que les fournisseurs de services à la demande promeuvent des œuvres européennes; souligne que cette disposition a été mise en œuvre de manière inégale, avec différents niveaux d'exigences juridiques, ce qui pourrait inciter certains fournisseurs à s'installer dans des États membres ayant défini les niveaux d'exigences les plus bas;
20. wijst erop dat artikel 13, lid 1, van de richtlijn audiovisuele mediadiensten lidstaten verplicht te waarborgen dat aanbieders van on-demanddiensten Europese producten promoten; benadrukt dat deze bepaling op ongelijke wijze is toegepast, met meer of minder strenge wettelijke voorschriften, en dat dit ertoe zou kunnen leiden dat aanbieders zich vestigen in de lidstaten die de minste eisen stellen;

49. fait observer que tous les États membres ont reçu des recommandations concernant le degré de participation au marché du travail; demande aux États membres ayant de faibles taux de participation au marché du travail de renforcer, après consultation des partenaires sociaux, les mesures actives, globales et inclusives en faveur de l'emploi, telles que la création de services de formation et d'emploi, et de mettre en place d'autres réformes visant à faciliter l'accès à des emplois de qualité, à favoriser l'harmonie entre vie privée et vie professionnelle, à prévenir les retraits anticipés du marché du travail, à améliorer la compétitivité, à lutter contre la segmentation du marché du travail et à adapter les compétences des travailleurs aux besoins du marché de l'emploi;
49. constateert dat alle lidstaten aanbevelingen hebben ontvangen over de mate van arbeidsmarktparticipatie; verzoekt de lidstaten met lage arbeidsmarktparticipatiecijfers zich in overleg met de sociale partners meer in te zetten voor actieve, uitvoerige en inclusieve maatregelen voor de arbeidsmarkt, zoals diensten voor opleidingen en werkgelegenheid, en verdere hervormingen door te voeren om de toegang tot hoogwaardige werkgelegenheid te vergemakkelijken, werk en privéleven beter met elkaar in evenwicht te brengen, het vroegtijdig verlaten van de arbeidsmarkt te voorkomen, het concurrentievermogen te verbeteren en segmentatie van de arbeidsmarkt tegen te gaan, alsmede de vaardigheden van de werknemers af te stemmen op de eisen van de arbeidsmarkt;

20. invite les États membres à examiner les pratiques qui ont fait leurs preuves, en particulier celles des États membres ayant un faible taux de chômage, et à étudier la question de savoir si des concepts tels que la formation en alternance et l'école professionnelle, ainsi que les programmes de garantie pour la jeunesse, qui ont déjà été mis en œuvre, pourraient être compatibles avec leurs systèmes nationaux; souligne que les formations professionnelles et les études en alternance, grâce à l'accent qu'elles mettent sur l'expérience pratique, se sont avérées particulièrement efficaces pendant la crise économique, puisqu'elles ont contribué à réduire le chômage des jeunes en renforçant leur employabilité et invite dès lors les États membres frappés par la crise à envisager de réformer leurs systèmes de formation dans ce sens;
20. roept de lidstaten op goede en beproefde praktijken in overweging te nemen, met name die van lidstaten met lage werkloosheidspercentages, en te onderzoeken of concepten als duaal onderwijs en beroepsopleidingen, evenals reeds ingevoerde jongerengarantieregelingen, in het kader van hun nationale stelsels zouden kunnen worden toegepast; benadrukt dat duale beroepsopleidingenstelsels en tweeledige studies (twin-track studies) wegens de nadruk die hierbij wordt gelegd op praktijkervaring de test van de economische crisis bijzonder goed hebben doorstaan, en dat zij hebben bijgedragen aan de vermindering van de jeugdwerkloosheid door mensen beter inzetbaar te maken, en roept daarom lidstaten die door de crisis zijn getroffen op om hun opleidingsstelsels op deze leest te schoeien;

21. invite les États membres à examiner les pratiques qui ont fait leurs preuves, en particulier celles des États membres ayant un faible taux de chômage, et à étudier la question de savoir si des concepts tels que la formation en alternance et l'école professionnelle, ainsi que les programmes de garantie pour la jeunesse, qui ont déjà été mis en œuvre, pourraient être compatibles avec leurs systèmes nationaux; souligne que les formations professionnelles et les études en alternance, grâce à l'accent qu'elles mettent sur l'expérience pratique, se sont avérées particulièrement efficaces pendant la crise économique, puisqu'elles ont contribué à réduire le chômage des jeunes en renforçant leur employabilité;
21. roept de lidstaten op goede en beproefde praktijken in overweging te nemen, met name die van lidstaten met lage werkloosheidspercentages, en te onderzoeken of concepten als duaal onderwijs en beroepsopleidingen, evenals reeds ingevoerde jongerengarantieregelingen, in het kader van hun nationale stelsels zouden kunnen worden toegepast; benadrukt dat duale beroepsopleidingenstelsels en tweeledige studies (twin-track studies) wegens de nadruk die hierbij wordt gelegd op praktijkervaring de test van de economische crisis bijzonder goed hebben doorstaan, en dat zij hebben bijgedragen aan de vermindering van de jeugdwerkloosheid door mensen beter inzetbaar te maken;

14. invite les États membres à examiner les pratiques qui ont fait leurs preuves, en particulier celles des États membres ayant un faible taux de chômage, et à voir si des concepts tels que la formation en alternance ou l'école professionnelle, ainsi que les systèmes de garantie pour la jeunesse déjà mis en œuvre, peuvent être compatibles avec leurs systèmes nationaux;
14. roept de lidstaten op goede praktijken in overweging te nemen, met name die van lidstaten met lage werkloosheidspercentages, en te onderzoeken of concepten als duaal onderwijs en beroepsopleidingen, evenals reeds ingevoerde jongerengarantieregelingen, aan hun nationale systemen kunnen worden aangepast;

L'évaluateur a notamment recommandé ce qui suit: le programme doit être reconduit pour une nouvelle période d'au moins quatre ans, assortie d'un budget équivalent (1 million d'euros par an); le programme doit donner la priorité aux États membres ayant une faible participation ou à ceux qui n'ont pas réalisé d'actions au cours du premier programme, ainsi qu'aux nouveaux États membres.
In het bijzonder deed de beoordelaar de volgende aanbevelingen: het programma moet gedurende ten minste 4 jaar met hetzelfde budget (1 miljoen euro per jaar) worden voortgezet; er moet voorrang worden gegeven aan de lidstaten met een geringe participatiegraad, die welke in het kader van het eerste programma geen acties hebben georganiseerd en de nieuwe lidstaten.