3. Dans le cas d'une protection financée du crédit, les actifs servant de sûreté ne peuvent être pris en compte en tant qu'actifs éligibles que s'ils sont suffisamment liquides et que leur valeur reste suffisamment stable dans le temps pour donner un degré approprié de certitude quant au niveau de protection atteint, compte tenu de l'approche utilisée pour calculer les montants des expositions pondérés et du degré de prise en compte autorisé.
3. Bij volgestorte kredietprotectie mogen alleen activa in aanmerking worden genomen waarvan de liquiditeit niet te wensen overlaat en waarvan de waarde in de tijd gezien zo stabiel is dat ze gelet op de benadering die gehanteerd wordt voor de berekening van risicogewogen posten en gelet op de toegestane mate van erkenning voldoende zekerheid bieden wat de protectie van het krediet betreft.