25. met en exergue que tout élargissement des règles de l'UE sur les marchés publics à la question «quoi acheter»
représenterait une transformation substantielle du régime actuel et devrait donc être analysé soigneusement; doute qu'une telle mesure contribue à une simplification et à une rationalisation, et craint au contraire qu'elle ne conduise à des règles plus complexes comportant un grand nombre d'exceptions qu'il serait difficile d'appliquer sur le terrain, les directives sur les marchés publics étant des dispositions relatives à la procédure («comme
nt acheter») qui ne devraient ...[+++] pas être complétées par des dispositions sur «quoi acheter»; 25. benadrukt dat elke eventuele uitbreiding van de EU-regelgeving inzake overheidsopdrachten die ertoe leidt dat ook wordt bepaald „wat er wordt aangeschaft” een belangrijke wijziging in de bestaande regeling zou teweegbre
ngen die zorgvuldig dient te worden geëvalueerd; betwijfelt of dit de vereenvoudiging en stroomlijning van de regelgeving ten goede zou komen, en vreest veeleer dat het zou leiden tot nog gecompliceerdere regels, met veel uitzonderingen, die in de praktijk moeilijk te handhaven zouden zijn, aangezien het bij aanbestedingsrichtlijnen om procedurele richtsnoeren gaat (d.w.z. over „hoe de aanschaf in zijn werk moet gaan”
...[+++]), die niet moeten worden aangevuld met bepalingen over „wat er moet worden aangeschaft”;